Dan zien ze Spikkel, een citroenlieveheersbeestje. Hij zit op een paarse Akkerdistel.
“Misschien weet Spikkel wel iets”, zegt Dottie .
Dottie vliegt naar de Akkerdistel, maar vergeet op tijd te stoppen en ze landt bovenop de rug van Spikkel!.
Ze ruikt meteen een vieze lucht, Spikkel heeft “de-afschrik-nattigheid” laten lopen. Dat gebruiken
lieveheersbeestjes alleen als ze aangevallen worden.
“Sorry, Spikkel, ik ben het: Dottie! Gaat het met je? Spikkel wrijft met zijn pootjes even over zijn gele dekschilden.
“Ja, zegt Spikkel het gaat wel, maar ik geloof dat je een beetje moet oefenen met landen, Dottie!”
Dottie knikt het lijkt wel of ze dat een beetje verleerd is.
Zeg, Spikkel, weet jij waar we iets lekkers kunnen vinden? We hebben reuze trek maar het is overal zo druk.
Het is bijna net zo druk als vorig jaar, toen wij geboren waren en er overal larfjes rondkropen”, zegt Spikkel. “Ik
heb wel wat jonge bladluizen gezien, daar verderop bij dat fluitenkruid”.
“Bedankt, Spikkel, dan gaan we daar eens kijken.”
Als Dottie en Stippel het mooie witte Fluitenkruid zien, vliegen ze er direct op af.
En dan…BOEM! Dottie ligt languit op het Fluitekruid. Alle bladluisjes zijn weggerend.