Blok 1 les 1
1 / 32
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat betekenen deze 'gekleurde billen'?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Welke mug prikt?
A
(volwassen)
mannetjesmug
B
(volwassen)
vrouwtjesmug
C
larve van een vrouwtjesmug
D
larve van een mannetjesmug
Slide 6 - Quiz
Waar leggen muggen hun eitjes?
A
Dichtbij water
B
Dichtbij mensen
Slide 7 - Quiz
Pop
Ei
Larve
Imago
Slide 8 - Drag question
Levenscyclus van een koolwitje
1
2
3
4
Pop
Ei
Larve
Imago
eet niet
eet weinig
eet veel
Slide 9 - Drag question
De cyclus is dus: E, L, R, Mug/Vlinder.
Wat betekent de E, de L, de R?
Wat betekent de E, de L, de R?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Video
De bevruchting van een libel...
A
...is inwendig
B
...is uitwendig
C
A én B zijn waar
D
A én B zijn niet waar
Slide 12 - Quiz
Voor een bevruchting moet(en) ... samensmelten.
A
een mannelijke eicel en vrouwelijke zaadcel
B
alleen een eicel
C
een vrouwelijke eicel en een mannelijke zaadcel
D
alleen een zaadcel
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Video
De bevruchting van een stekelbaars...
A
...is uitwendig
B
...is inwendig
C
A én B zijn waar
D
A én B zijn niet waar
Slide 15 - Quiz
Broedzorg bij de stekelbaars...
A
...gebeurt door vader
B
...gebeurt door moeder
C
...is maar een paar dagen
D
...is voor een paar weken
Slide 16 - Quiz
Wat doet de mannetjes-
kikker hier met de eitjes?
kikker hier met de eitjes?
A
Hij beschermt de eitjes tegen vijanden.
B
Hij bedekt de eitjes.
C
Hij beschermt de eitjes tegen uitdrogen.
D
Hij bevrucht de eitjes.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Wie zorgt voor de bevruchte eieren?
En tot wanneer?
En tot wanneer?
A
moederpad
B
vaderpad
C
tot de bevruchte eitjes bijna uitkomen
D
tot de bevruchte eitjes zijn uitgekomen
Slide 20 - Quiz
Een groene kikker legt 5000-10000 eitjes. Een vroedmeesterpad zo'n 120. Waarom is er zoveel verschil?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Video
Bij de paring van lieveheersbeestjes brengt het mannetje een vloeistof in het lijf van het vrouwtje. Daarin zitten...
A
... alleen zaadcellen
B
... alleen eicellen
C
A én B zijn waar
D
A én B zijn niet waar
Slide 23 - Quiz
Een lieveheersbeestje heeft haar eieren bij bladluizen gelegd. Waarom is dit een goed voorbeeld van broedzorg?
A
De bladluizen broeden de eitjes verder uit.
B
De bladluizen beschermen de eitjes.
C
De eitjes worden larven en hebben dan voedsel.
D
Het lieveheersbeestje kan dan de eitjes makkelijk terugvinden.
Slide 24 - Quiz
Wie kan zich voortplanten?
A
Muggenlarf
B
Rups
C
Vlieg
D
Kikkervisje
Slide 25 - Quiz
Welke van deze dieren kan/kunnen zich voortplanten?
A
Vlinder, rups, spin
B
Muis, kikkervisje, kuikentje
C
Muis, spin, kikkervisje
D
Vlinder, spin, muis
Slide 26 - Quiz
Dit liefheersbeestje...
A
is nog een baby liefheersbeestje
B
is een volwassen liefheersbeestje
C
kan zich wel voortplanten
D
kan zich niet voortplanten
Slide 27 - Quiz
Uitwendige bevruchting komt veel voor bij...
(B=reptiel, C= amfibie, D = zoogdier)
(B=reptiel, C= amfibie, D = zoogdier)
A
B
C
D
Slide 28 - Quiz
Bij welke van deze dieren is er uitwendige bevruchting?
A
snoek, paard
B
snoek, hert
C
snoek, muis
D
snoek, pad
Slide 29 - Quiz
Bij welke van deze dieren is er inwendige bevruchting?
A
poes, kip, hert
B
poes, muis, pad
C
poes, stekelbaars, kikker
D
poes, kikker, snoek
Slide 30 - Quiz
Boer Harm heeft 3 kippen.
Boer Henk heeft 1 kip én 1 haan.
Welk ei is uit het hok van boer Henk?
Boer Henk heeft 1 kip én 1 haan.
Welk ei is uit het hok van boer Henk?
A
B
