AGAA C2 week 3 en 4: geneesmiddelen bij pijnbestrijding

Leerdoelen (1)
Aan het eind van de les weet je:
  • Hoe geneesmiddelen in groepen worden ingedeeld;
  • Wat het begrip: ATC – codering inhoudt;
  • Welke groepen pijnstillers er zijn;
  • Wat de werking, toepassing, bijwerkingen en contra – indicaties van deze middelen zijn

1 / 18
next
Slide 1: Slide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen (1)
Aan het eind van de les weet je:
  • Hoe geneesmiddelen in groepen worden ingedeeld;
  • Wat het begrip: ATC – codering inhoudt;
  • Welke groepen pijnstillers er zijn;
  • Wat de werking, toepassing, bijwerkingen en contra – indicaties van deze middelen zijn

Slide 1 - Slide

Leerdoelen (2)
Aan het eind van de les kan je:

  • Uitleg geven over werking, bijwerkingen en contra – indicaties en gebruik van pijnstillers;
  • Medicatiebewakingssignalen bij het aanschrijven van pijnstillende medicatie afhandelen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Sleep het geneesmiddel naar de juiste groep
overige pijnstillers
NSAID 's
zwakwerkende opioïden
sterk werkende opioïden
lokaal verdovende middelen
morfine
ibuprofen
paracetamol
lidocaïne
diclofenac
fentanyl
tramadol
oxycodon
bupivacaïne
buprenorfine
codeïne

Slide 4 - Drag question

De werking van paracetamol is
A
analgetisch en antiflogistisch
B
antipyretisch en antiflogistisch
C
analgetisch en antipyretisch
D
analgetisch, antipyretisch en antiflogistisch

Slide 5 - Quiz

de werking van naproxen is
A
analgetisch en antifloristisch
B
antipyretisch en antiflogistisch
C
analgetisch en antipyretisch
D
analgetisch, antipyretisch en antifloristisch

Slide 6 - Quiz

noem zes toepassingen van NSAID's

Slide 7 - Open question

Noem vijf contra - indicaties voor het gebruik van NSAID,s

Slide 8 - Open question

Noem vijf bijwerkingen van NSAID's

Slide 9 - Open question

Noem vier interacties van NSAID's

Slide 10 - Open question

Noem twee contra - indicaties van opioïden

Slide 11 - Open question

Noem zes bijwerkingen van opioïden

Slide 12 - Open question

De volgende vragen gaan over deze casus
De heer Sint Nicolaas heeft een nieuwe knie rechts gekregen en komt met deze medicatie naar huis. Verder gebruikt hij de volgende medicatie:
  • Simvastatine 40 mg, voor de nacht 1 tablet
  • Metoprolol 100 mg retard, 1 maal daags 1;
  • Losartan 50 mg, 1 maal daags 1
  • Acetylsalicylzuur 80 mg, 1 maal daags 1 (daar moet hij nu weer mee beginnen);
  • Pantoprazol 20 mg, 1 maal daags 1;

Slide 13 - Slide

Hij wil ibuprofen kopen in de apotheek. Wat doe je?
A
verkopen, geeft geen probleem
B
ander middel aanraden, bijvoorbeeld naproxen (Aleve)
C
naar arts verwijzen, die kan een recept voor ibuprofen uitschrijven
D
naar arts verwijzen, die kan een recept voor naproxen uitschrijven

Slide 14 - Quiz

Waarom mag ibuprofen niet gebruikt worden?

Slide 15 - Open question

Casus mevrouw De Groot
Mevrouw de Groot (52 jaar) is bij haar huisarts geweest met een pijnlijke knie en komt nu voor het eerst na haar verhuizing in deze apotheek met dit recept (zie reader, Tramadol 50 mg 1-4 dd 1 caps). Via het LSP zijn haar medicatiegegevens bij de vorige apotheek opgehaald en daaruit blijkt, dat ze dit geneesmiddel nog niet eerder heeft gehad. Je voert haar gegevens in en vraagt ook naar allergieën (voor geneesmiddelen) en chronische aandoeningen. Zij heeft in het verleden een maagzweer gehad.

Slide 16 - Slide

Is dit een logische keuze en waarom?

Slide 17 - Open question

Wat is het advies als zij dagelijks auto moet rijden?

Slide 18 - Open question