Een een zwak werkwoord eindigt op een -d of een -t.
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).
- Ik heb gerend. (want rende)
- Ik heb gefietst. (want fietste)
- Ik heb gepakt. (want pakte)
Uiteraard kun je ook 't kofschip gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.