This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1: §1 inkomsten in soorten
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan inkomsten indelen in verschillende soorten.
Ik kan de indeling in inkomstensoorten toepassen.
Slide 2 - Slide
Voor welk soort inkomen moet je GEEN inspanning leveren?
A
Zakgeld
B
Kledinggeld
C
Salaris
Slide 3 - Quiz
Voor welk soort inkomen moet je inspanning leveren?
A
Zakgeld
B
Kledinggeld
C
Salaris
Slide 4 - Quiz
Voorbereiden
De meeste Nederlanders hebben een inkomen
Inkomen bestaat uit alles wat je ontvangt, dat kan zijn:
Inkomsten in geld (munten en biljetten)
inkomsten in natura (bioscoopbon, auto van de zaak, mobiele telefoon)
Inkomen
Slide 5 - Slide
Voorbereiden
Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan
Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering
De Belastingdienst rekent inkomsten in natura wél bij het inkomen.
Soorten inkomen
Slide 6 - Slide
Voorbereiden
Niet-vrij besteedbaar inkomen:
kleedgeld, reisgeld, premie ziektekosten.
Het is geld dat je aan bepaalde dingen verplicht moet uitgeven.
Vrij besteedbaar inkomen:
Als je alle verplichte uitgaven hebt gedaan, houd je het
vrij besteedbaar inkomen over.
Kan je je geld vrij uitgeven?
Slide 7 - Slide
Wat heb je geleerd?
Slide 8 - Slide
Wat zijn geen inkomsten in natura?
A
B
C
D
Slide 9 - Quiz
Je maait het gras bij de buren en krijgt daarvoor 5 euro Dan zijn dit:
A
Inkomsten in natura
B
Inkomsten met tegenprestatie
C
Inkomsten zonder tegenprestatie
Slide 10 - Quiz
Zakgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten in geld
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie
D
Inkomsten zonder tegenprestatie
Slide 11 - Quiz
Krista krijgt 6 euro van haar opa omdat zij zijn auto heeft gewassen. Dit noemen we
A
Inkomsten met tegenprestatie
B
Inkomsten zonder tegenprestatie
C
Inkomsten in natura
Slide 12 - Quiz
Robin krijgt elke maand € 50 kleedgeld van zijn ouders. Hij koopt van dit geld zijn eigen kleding en schoenen. Kies welke bewering over kleedgeld juist is. Kleedgeld is:
A
inkomsten in geld met tegenprestatie
B
inkomsten in natura
C
niet-vrij besteedbare inkomsten
D
vrij besteedbare inkomsten
Slide 13 - Quiz
Leerdoelen
Ik kan inkomsten indelen in verschillende soorten.