This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 - Zakgeld en inkomen (KGT)
Slide 1 - Slide
H1.1 Inkomsten in soorten
H1.2 Inkomsten omrekenen
H1.3 Getallen op een rij
H1.4 Bijverdienen
H1.5 De bank betaalt
H1.6 Inkomen en beroep
Inhoud
Slide 2 - Slide
1.1 Inkomsten in soorten
Slide 3 - Slide
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
inkomsten indelen in verschillende soorten.
de indeling van inkomstensoorten toepassen.
Lesdoelen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Inkomen is alles wat je ontvangt.
Er zijn verschillende soorten inkomsten: - Inkomsten met tegenprestatie, zoals werk (je moet er iets voor doen!) - Inkomsten zonder tegenprestatie, zoals zakgeld of een uitkering. (Je hoeft er niets voor te doen)
Inkomen
Slide 6 - Slide
Je kan op verschillende manieren inkomen ontvangen.
Inkomsten in geld: briefjes, muntgeld of op een rekening.
Inkomsten in natura: auto, telefoon, ov chipkaart.
Soorten inkomsten
Slide 7 - Slide
Je kan op verschillende manieren inkomen besteden.
Niet-vrij besteedbaar inkomen: kleedgeld, reisgeld en kappersgeld --> het staat vast waar je het aan uitgeeft.
Vrij besteedbaar inkomen: het inkomen dat overblijft na alle verplichte uitgaven
Kun je je geld vrij uitgeven?
Slide 8 - Slide
Huiswerk voor de volgende les:
Maken toepassingsvragen 6, 7, 8, van hoofdstuk 1. Paragraaf 1.1 inkomsten in soorten op bladzijde 10 en 11.
Huiswerk
Slide 9 - Slide
Afsluiting van de les
Om de les af te sluiten krijg je 5 vragen om te beantwoorden, om te kijken wat je deze les hebt geleerd!
Slide 10 - Slide
Wat is een voorbeeld van vrij besteedbaar inkomen ?
A
Kleedgeld
B
Loon
Slide 11 - Quiz
Zakgeld is:
A
Vrij besteedbaar inkomen
B
Niet-vrij besteedbaar inkomen
Slide 12 - Quiz
Pien krijgt af en toe iets van haar oma. Lippenstift en soms een tijdschrift. Hoe noemen we deze inkomsten?