TL3B maandag 13 dec: boek kiezen en LV

Boeken
1. Als de olifanten vechten (kindsoldaten Oeganda).

2. Latino King (drugs, gevangenis)

3. Room service (meiden, hotel, rare gebeurtenissen).

4. Moordvrienden (school shooting)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Boeken
1. Als de olifanten vechten (kindsoldaten Oeganda).

2. Latino King (drugs, gevangenis)

3. Room service (meiden, hotel, rare gebeurtenissen).

4. Moordvrienden (school shooting)

Slide 1 - Slide

Mondeling
Je leest met 4 personen hetzelfde boek.

Je houdt een soort debat aan de hand van een stelling over het boek (die je zelf formuleert ).

Stellingen moeten door docent goedgekeurd worden.

Slide 2 - Slide

Leesvaardigheid
Hoofdstuk 1: Hoofdzaken en hoofdgedachte

Hoofdstuk 2: Tekstdoel en publiek

Hoofdstuk 3: Verbanden en signaalwoorden
(opsomming, tegenstelling, voorbeeld).

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 1: In een tekst staan hoofdzaken en bijzaken.

Waar in een alinea vind je meestal de hoofdzaak (kernzin) van die alinea?

Slide 5 - Open question

Hoofdstuk 1: Hoofdzaken
Kernzinnen: eerste, tweede of laatste zin van een alinea.

Als je alle kernzinnen op een rijtje zou zetten, heb je dus de hoofdzaak van de tekst te pakken!

Slide 6 - Slide

Hoofdstuk 1: Wat wordt er ook alweer bedoeld met
'de hoofdgedachte'?

Slide 7 - Open question

Hoofdstuk 1: Hoofdgedachte
Het belangrijkste van de tekst, samengevat in één zin.

Wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt gezegd?

Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of in het slot.

Slide 8 - Slide

Tekstdoel
Een schrijver schrijft niet zomaar een tekst.
Hij heeft altijd een doel voor ogen: hij wil iets met zijn tekst.

Bovendien houdt een schrijver rekening met zijn publiek.

Slide 9 - Slide

Welke tekstdoelen ken je nog van vorig jaar?

Slide 10 - Open question

Hoofdstuk 2: Tekstdoel (en publiek)
Het doel van een tekst kan zijn:
  • informeren
  • overtuigen
  • amuseren
  • instrueren
  • activeren
Kun je bij elk doel een tekstsoort bedenken?

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 3: signaalwoorden en verbanden
Delen van een tekst hebben iets met elkaar te maken: er is een verband.

Om verbanden in teksten duidelijker te maken, gebruikt een schrijver signaalwoorden.

In hoofdstuk 3 gaat het over de volgende verbanden:
* opsomming
* tegenstelling
* voorbeeld

Slide 12 - Slide

Welke woorden gebruik je bij een opsomming?

Slide 13 - Mind map

opsomming
ten eerste
ten tweede
ook
en
bovendien
tenslotte
daarnaast

Slide 14 - Slide

Welke woorden geven een tegenstelling aan?

Slide 15 - Mind map

Tegenstelling
maar
hoewel
echter
toch
aan de ene kant/ aan de andere kant
daarentegen
Veel jongeren willen wel werken, maar hebben geen tijd.

Slide 16 - Slide

Als je een voorbeeld geeft van iets, welke signaalwoorden kun je dan gebruiken?

Slide 17 - Mind map

Voorbeelden (toelichting)
Herken je aan de volgende signaalwoorden:
bijvoorbeeld
zo
zoals
denk aan
neem nou...
denk aan

Je kunt op verschillende manieren leren. Denk aan mindmaps maken, samenvattingen maken en theorie doorlezen.

Slide 18 - Slide

Check
We hebben nu de theorie van H 1-3 Lezen bekeken.

Volgende les:
tekst met vragen (op papier)
Klassikaal bespreken

Slide 19 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 20 - Open question

Wat vind je het lastigst?
Hoofdzaken en hoofdgedachte
Tekstdoel en publiek
Verbanden en signaalwoorden.

Slide 21 - Open question