H6 Grammatica

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 2

H6 Grammatica

Voor NT2

Lesdoelen

• De kernbegrippen van grammatica binnen het

NT2-onderwijs hanteren door ze uit te leggen en er voorbeelden van te geven;

• Je bent op de hoogte van drie opvattingen over grammatica en je bepaalt jouw visie voor deze opvattingen;

• Je bent bekend met de mogelijkheden om de aanpak van grammatica af te stemmen op de

behoeften van de leerder.

“Wie de taalregels niet kent, kan de taal niet goed leren.”

0100

“Taal is communiceren, de boodschap moet goed over komen.”

0100

Maar wat is nu echt belangrijk?

Beide groepen hebben ergens gelijk. 

Bedenk voor welke leerders de grammatica zinvol is? Op welk moment je het kan gebruiken. 

En welke constructies je kunt gebruiken. Aandacht voor vormkwesties

Wat is grammatica?

De manier waarop woorden en zinnen in een taal worden gevormd + bijbehorende regels

Hij loopt op straat

Hij op straat lopen

De koe eet gras

1. SOV
2. SVO
3. VSO

Wetenschappelijke grammatica

Taalkundigen

ANS: beschrijving alle regels

NT2 ongeschikt: niet makkelijk om snel op te zoeken en voor nt2-leerders ook niet

Pedagogische grammatica

Minder uitgebreid essentiele voorbelden

Schematisch weergegeven regels

Interne grammatica

Spelenderwijs geleerd

Heb jij geen fiets?

Heb jij niet fiets

Niet uit te leggen

Wel impliciete kennis van taalregels

Geen expliciete kennis daarvan

Waarom grammatica gebruiken in je les? 

Leren en verwerven

Oefenen van regels vs speelse manier structuren oppakken

Comprehensible input

 Veel en begrijpelijk taalaanbod dat is afgestemd op de leerders

Systematiek en regelmatigheid

Enkele voorbeelden

Spreken: rustiger spreken; gebruik maken van kortere zinnen

Non-verbaal/visueel: maak gebruik van gebaren bij het uitbeelden van zinnen; 

Technologie: maak hier gebruik van, bevordert de interactie; youtube, audio

Interactie: coöperatief leren; nodig uit te discuteren

Scaffolding: maak het abstracte concreter

(interactieve tabellen of grafische modellen); 

Wat lijkt jou effectief?

Rustiger spreken; Kortere zinnen

Gebruik van gebaren; Zinnen uitbeelden

Gebruik van technologie (YouTube en Audio)

Scaffolding

Interface theorieën

Op welke manier?

FonF

Focus on Forms: traditioneel, leren van taalregels en oefenen.

Focus on Meaning: tegenpool, betekenis centraal

Focus on Form: modern, taaltaken rekening met communicatie en taalvorm. Betekenisvolle context

Problemen met constructies: die weinig voorkomen (aanvoegende wijs) ingewikkelde structuur hebben (woordvolgorde, de-het woorden).

FonF toepassen

Betekenisvolle activiteit>aandacht vorm>succes

Motiveren: uitdagend/handig in praktijk

Planning: geef leerlingen de tijd voor te bereiden

Informatiekloof: niet iedereen volledig informatie bieden (overleg)

Wederzijdse informatie-uitwisseling: meer interactie en betekenisonderhandeling

Gesloten taak: oplossingen zijn duidelijk

Convergent: leerders komen gezamenlijk tot een oplossing

Wat heeft jouw voorkeur?

Het opstellen van een lijst

Het ordenen/sorteren van gegevens

Maken van vergelijkingen

Oplossen van een probleem

Uitwisselen van persoonlijke ervaringen

Uitvoeren van een creatieve taak

Blz. 232 (H6.6) gaat dieper in op de structuur van een les

Nog wat praktische tips

Bij het gebruik van grammatica:

Bruikbaar en Concreet: zo eenvoudig mogelijk: als/dan... als duur, dan duurder

Weinig mogelijk termen: zwak, sterk, lidwoord etc. : de/het-woorden.

Geldig mogelijk: regel moet bijna altijd opgaan

Ophangers bieden: kleur, voorbeelden, ezelsbruggetjes, pijlen etc.