Trappen van vergelijking klas 1

Trappen van vergelijking
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Vergrotende trap
Als je wil zeggen dat iets kleiner/sneller/langer is dan iets anders, zet je -er  achter het woord


Als het woordje toevallig al op een -e eindigt, hoeft je er alleen maar een -r achter te plakken. 
safe - safer


Slide 2 - Slide

smaller
faster
taller

Slide 3 - Slide

Overtreffende trap
Als je wil zeggen dat iets het kleinst/het snelst/het langst is , zet je -est achter het woord

Slide 4 - Slide

smallest
fastest
tallest

Slide 5 - Slide

Let's test it!
Schrijf de juiste vergelijking op!
Je gebruikt het woord dat tussen haakjes staat.

Slide 6 - Slide

A rabbit is ____ than a mouse. (fast)

Slide 7 - Open question

A banana is ____ than an apple. (sweet)

Slide 8 - Open question

The flight to Australia is the ______. (long)

Slide 9 - Open question

Antarctica is the ____. (cold)

Slide 10 - Open question

She is the ________ girl in school. (tough)

Slide 11 - Open question

Do you think he is ______than Steve? (short)

Slide 12 - Open question

My uncle is the _______man I know. (strong)

Slide 13 - Open question