4.4 Het oude regime/ Ancien Régime

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Franse bevolking leefde voorafgaand aan de Franse revolutie.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Franse bevolking leefde voorafgaand aan de Franse revolutie.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg Ancien Regime
  • Pauze
  • Werkvorm (in groepjes) 

Slide 2 - Slide

Ancien Régime

  1. 1e stand geestelijken: priester, bisschop, paus.
  2. 2e stand adel: graven, hertog, markies.
  3. 3e stand burgers/boeren: rijke burgerij en gewone burgerij
  • Ancien Régime= periode voor de Franse revolutie met het absolutisme en een standensamenleving.

Slide 3 - Slide

Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
Ancien regime
D
Standensamenleving

Slide 4 - Quiz

Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt de tijd voor de Franse revolutie ook wel genoemd?
A
tijd van absolute vorsten
B
oude tijd
C
Ancien regime
D
de tijd voor de Franse revolutie

Slide 6 - Quiz

Wat was de meest gehate wet van Frankrijk?
A
De Guillotine
B
De Baguette
C
Le Tour Eiffel
D
De gabelle

Slide 7 - Quiz

Standensamenleving= samenleving met sociale verdeling, waar de ene stand meer rechten heeft dan de andere.
  • Steeds meer discussie over verschillen tussen rechten en plichten standen:
  1. Geestelijken: bezaten land, betaalden geen belasting, invloed op bestuur. Taak: zielenzorg. 
  2. Adel: bezaten meeste land, betaalden geen belasting, besturen. Inkomsten:  pacht. Taak: oorlog voeren, rechtspraak en bestuur.
1e en 2e stand staan op de 3e stand. Op steen: Taille=grondbelasting, impots=belasting, et corvees=herediensten

Slide 8 - Slide

Grote verschillen tussen groepen 3e stand
3. 3e stand burgerij/boeren:
  • Bezitten het minst, betalen alle belasting, geen invloed op bestuur. 

  • Rijke burgers het meest ontevreden=> geen invloed op bestuur, terwijl ze zorgden voor ontwikkeling en welvaart. 
  • Boeren ontevreden: doen al het werk, betalen veel belasting. 

Slide 9 - Slide

Lodewijk XVI (16e) en de problemen in Frankrijk
  • Problemen in Frankrijk 1788:  enorme staatsschuld, belastinghervormingen mislukt.
  • Koning en vrouw Marie-Antoinette werden openlijk bekritiseerd.
  • Marie-Antoinette werd het symbool voor alles wat misging in Frankrijk

Slide 10 - Slide

Klachten worden verzameld.
  • Herfst 1788: de Staten-Generaal werd weer bijeen geroepen. Doel: de belastingen anders te gaan heffen.
  • De 3 standen gingen per stand de  klachten verzamelen.
  • Overal werd gediscussieerd en de discussie ging over meer dan alleen belastingen. 

Slide 11 - Slide

  • Grote problemen voorjaar 1789: Oogsten mislukt en erg koude winter. Hongersnood in Frankrijk. 
  • In die gespannen situatie kwamen de Staten-Generaal op 4 mei 1789 in Versailles bijeen.

Slide 12 - Slide

Soorten oorzaken en gevolgen (vaardigheid)
  • Sociaal-economisch: gaan over middelen van bestaan, geld, landbouw, nijverheid, handel, werkgelegenheid, sociale verschillen over bezit en macht. 
  • Politiek-bestuurlijk: hoe het bestuur werkt, hoe de macht is verdeeld, hoe beslissingen tot stand komen en hoe dat alles invloed heeft op de gebeurtenissen. 
  • Cultureel-mentaal: gebruiken , gewoontes, over hoe mensen hun leven zin geven, hun waarden en normen. 

Slide 13 - Slide

a: Leg uit wat we zien in de afbeelding.
b: Leg uit wat de kritiek van de tekenaar is.

Slide 14 - Open question

Werkvorm
  • Groepjes van vier  maken
  • 20 minuten

Slide 15 - Slide

Noem een sociaal-economische, politiek-bestuurlijke en cultureel-mentale oorzaak van de Franse Revolutie

Slide 16 - Open question