4.3 Het Ancien Régime

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Franse bevolking leefde voorafgaand aan de Franse revolutie.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Franse bevolking leefde voorafgaand aan de Franse revolutie.

Slide 1 - Slide

  • Arthur Young verklaarde in 1787 dat Frankrijk een achterlijk land was:
  • De edelen en soms rijke burgers die het land bezitten, profiteren van het platteland en helpen het niet ontwikkelen.

Slide 2 - Slide

Ancien Régime= periode voor de Franse revolutie met het absolutisme en een standensamenleving.

  1. 1e stand geestelijken: priester, bisschop, paus.
  2. 2e stand adel: graven, hertog, markies.
  3. 3e stand burgers/boeren: rijke burgerij=> advocaten, dokters, kooplieden, gewone burgerij=> ambachtslieden, werklieden, boeren.
  • Het ‘droit divin’ =goddelijk recht. Koning heeft macht van God gekregen, is alleen aan hem verantwoording schuldig, zijn plaatsvervanger op aarde. 

Slide 3 - Slide

Standensamenleving= samenleving met sociale verdeling, waar de ene stand meer rechten heeft dan de andere.
  • Steeds meer discussie over verschillen tussen rechten en plichten standen:
  1. Geestelijken: bezaten land, betaalden geen belasting, invloed op bestuur. Taak: zielenzorg. Verlichte denkers wilden tolerante samenleving met gelijke rechten voor godsdiensten. 
  2. Adel: bezaten meeste land, betaalden geen belasting, invloed op bestuur. Inkomsten:  pacht. Taak: oorlog voeren, rechtspraak en bestuur. Voor absolutisme meer macht.
1e en 2e stand staan op de 3e stand. Op steen: Taille=grondbelasting, impots=belasting, et corvees=herediensten

Slide 4 - Slide

Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
Ancien regime
D
Standensamenleving

Slide 5 - Quiz

Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt de tijd voor de Franse revolutie ook wel genoemd?
A
tijd van absolute vorsten
B
oude tijd
C
Ancien regime
D
de tijd voor de Franse revolutie

Slide 7 - Quiz

Wat was de meest gehate wet van Frankrijk?
A
De Guillotine
B
De Baguette
C
Le Tour Eiffel
D
De gabelle

Slide 8 - Quiz

Een filmpje over het paleis van Versailles is een:
A
Indirecte bron
B
Directe bron

Slide 9 - Quiz

1. Ik kan alle begrippen van de paragraaf uitleggen.
2. Ik kan uitleggen wat we bedoelen met het Ancien Regime.
3. Ik kan uitleggen welke verschillen er volgens Young zijn tussen Engeland en Frankrijk in 1789.
4. Ik kan uitleggen waarom volgens Young die verschillen er waren.
5. Ik kan uitleggen wat we bedoelen met het ‘droit divin’ en waarom dat wel handig was voor een absoluut vorst.
6. Ik kan uitleggen hoe de standenmaatschappij in Frankrijk in elkaar zat.
7. Ik kan uitleggen welke kritiek de Verlichte denkers zoals Voltaire, Rousseau hadden op de standensamenleving.
8. Ik kan uitleggen welke kritiek de rijke burgers uit de derde stand hadden op de standensamenleving en wat zij daaraan wilden veranderen.
9. Ik kan uitleggen welke problemen de boeren uit de derde stand hadden en wat zij anders wilden.

Slide 10 - Slide

Grote verschillen tussen groepen 3e stand.
3. 3e stand burgerij/boeren:
  • Bezitten het minst, betalen alle belasting, geen invloed op bestuur. 

  • De rijke burgers het meest ontevreden=> geen invloed op bestuur, terwijl ze wel zorgden voor de wetenschappelijke  ontwikkeling, welvaart. 
  • Boeren ontevreden: doen al het werk, betalen pacht, grond- en  zoutbelasting.
  • Ambachtslieden en boeren willen eerlijke belastingen en verdeling landbouwgrond.

Slide 11 - Slide

Leg uit hoe de Franse bevolking leefde voorafgaand aan de Franse Revolutie.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link