Biologie hm1 thema 2.3 Cellen

2.3 Cellen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.3 Cellen

Slide 1 - Slide

Inleiding
Je lichaam bestaat uit miljarden cellen.
Al die cellen zijn ontstaan uit één cel.

Slide 2 - Slide

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Als je groeit krijg je steeds meer cellen!

Slide 3 - Slide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 4 - Slide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn vier verschillende cellen bij de dieren.

Slide 5 - Slide

Cellen
Cellen bestaan uit celorganellen
Niet elke cel heeft dezelfde celorganellen
Dierlijke cellen en plantaardige cellen

Slide 6 - Slide

Celkenmerken Dieren
  • Geen Celwand
  • Celkern

Slide 7 - Slide

Dierlijke cel met celorganellen

Slide 8 - Slide

celorganellen

Slide 9 - Slide

Celonderdelen
  1. celwand
  2. celmembraan
  3. cytoplasma
  4. bladgroenkorrels
  5. celkern
  6. vacuole
  7. celkenmerken bepalen het rijk

celwand
1
cytoplasma met bladgroenkorrels
4
celkern
5

Slide 10 - Slide

Celmembraan
Dit is de "douane" van de cel. Het celmembraan beslist wat er in en en uit de cel mag.

Slide 11 - Slide

Celmembraan
Het celmembraan houdt de cel bij elkaar.
Het celmembraan zorgt ervoor dat er stoffen in en uit de cel kunnen gaan.

Slide 12 - Slide

Cytoplasma
 Een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen. Iedere cel heeft cytoplasma.
- Er vindt verbrandingplaats in het cytoplasma. 
- In het cytoplasma kunnen alleen bij planten bladgroenkorrels voorkomen. 

Slide 13 - Slide

Cytoplasma: In het cytoplasma zijn allerlei stoffen opgelost die nodig zijn voor processen in de cel

Slide 14 - Slide

Vacuole
Dit is een"blaasje" gevuld met vocht.
Samen met de celwand zorgt de vacuole voor stevigheid

Slide 15 - Slide

Bladgroenkorrels
Vacuole

Slide 16 - Slide

Plastiden
Plastide  = korrel
  • Bladgroenkorrels
  • Kleurstofkorrels
  • Zetmeelkorrels


Slide 17 - Slide

Plastiden

Slide 18 - Slide

Plastiden kunnen overgaan ander type 
  • Plastiden kunnen van het ene type overgaan in het andere type plastide.

Slide 19 - Slide

Celkern
Elke dierlijke en plantaardige cel heeft een celkern.

Op de afbeelding hiernaast zie je een dierlijke cel en hierop is de celkern heel goed te zien.

Slide 20 - Slide

Celkern
Celkern bestaat uit kernplasma
Omgeven door kernmembraan

Functie celkern:
zelfregulatie en zelforganisatie

Regelcentrum v d cel

Slide 21 - Slide

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

In de celkern zit belangrijke erfelijke informatie opgeslagen. 


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Je ziet hiernaast twee cellen. Benoem de cellen
A
1=Schimmel 2=Bacterie
B
1=Schimmel 2=Dier
C
1=Bacterie 2=Schimmel
D
1=Bacterie 2=Dier

Slide 24 - Quiz

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

B4: Onderdelen van cellen die bij dierlijke cellen voor kunnen komen zijn ....
A
... celkern, celmembraan en celwand
B
.... kernplasma, celwand en cytoplasma
C
kernmembraan, celmembraan en cytoplasma
D
celmembraan, celwand en cytoplasma

Slide 26 - Quiz

Zijn cellen van mensen dierlijke cellen?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Dierlijke cellen zijn cellen van?
A
planten
B
mensen en dieren

Slide 28 - Quiz


Cellen
timer
0:20
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 29 - Quiz

Wat voor cellen zijn dit?
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen
C
schimmel cellen
D
Bacterie cellen

Slide 30 - Quiz

Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
celplasma

Slide 31 - Quiz

Uit hoeveel cellen zijn al je cellen ontstaan?
A
1
B
2
C
10
D
1000

Slide 32 - Quiz

Plantaardige cellen hebben wel een .... en dierlijke cellen niet
A
een celwand
B
celmembraam
C
celkern

Slide 33 - Quiz