Grammatica 1kgt blok 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Grammatica blok 4

Wat weet je nog?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Wat is het wwg in deze zin?
Lisa is van de fiets gevallen.

Wat is 'wilde'?
Ik wilde gisteren huiswerk maken.

1. pv
2. hele ww
3. vdw

Wat is 'maken'?
Ik wilde gisteren huiswerk maken.

1. pv
2. hele ww
3. vdw

Wat is 'heeft'?
Hij heeft een leuk idee bedacht.

1. pv
2. hele ww
3. vdw

Wat is 'bedacht'?
Hij heeft een leuk idee bedacht.

1. pv
2. hele ww
3. vdw

Zinsdelen

Bouwstukjes in een zin: zinsdelen.

Wie?   Wat gebeurt er?

Eva       lacht.

Zinsdelen

Je kunt meer zinsdelen toevoegen.

Wie?   Wat gebeurt er?   Wat?

Pietje       leest                een boek.

Wie?   Wat gebeurt er?    Waar?           Wat?

Pietje       leest                op de gang   een boek.

Wat geeft het zinsdeel 'Gisteren' aan?
Gisteren stuurde Evi een appje.

1. Wie?
2. Wat gebeurt er?
3. Wanneer?
4. Wat?

Wat geeft het zinsdeel 'stuurde' aan?
Gisteren stuurde Evi een appje.

1. Wie?
2. Wat gebeurt er?
3. Wanneer?
4. Wat?

Wat geeft het zinsdeel 'Evi' aan?
Gisteren stuurde Evi een appje.

1. Wie?
2. Wat gebeurt er?
3. Wanneer?
4. Wat?

Wat geeft het zinsdeel 'een appje' aan?
Gisteren stuurde Evi een appje.

1. Wie?
2. Wat gebeurt er?
3. Wanneer?
4. Wat?

Het onderwerp

Hoort bij de persoonsvorm!

Zoek de persoonsvorm en kijk wie dat doet.

De kleuter viel van de trap.

Persoonsvorm = viel

Wie viel? de kleuter

Wat is de pv?
De kip zit op de stok.

1. de kip
2. zit
3. kip
4. op de stok

Wat is het ond?
De kip zit op de stok.

1. de kip
2. zit
3. kip
4. op de stok

Ik snap deze stof.

😒🙁😐🙂😃

Oefenen

Opdracht 7, 9 t/m 12, 14