Blok 4 Grammatica 2 leerjaar 1 BBLKBL/TL

Blok 4 Grammatica 2
leerjaar 1
BBL/KBL/TL

03-02-2021
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 4 Grammatica 2
leerjaar 1
BBL/KBL/TL

03-02-2021

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- je kunt een bouwplan van een zin maken;
- je kunt een zin in zinsdelen verdelen;
- KBL: je kunt het onderwerp benoemen en de getalproef toepassen;
- TL: je kunt het lijdend voorwerp van een zin benoemen.

Slide 2 - Slide

Terugblik / huiswerk 03/02
- BBL: blz. 145 e.v.: m. opdr. (6), 8, 9, 11 en 13;
- KBL: blz. 168 e.v.: m. opdr. (7), 9, 11 en 14;
- TL: blz. 183 ev.: m. opdr. (8), 10, 11 en 14.

Slide 3 - Slide

Zinsdelen
- werkwoorden = doe-woorden;
- andere woorden;
- je bouwt een zin met stukjes informatie;
- een stukje noem je een zinsdeel;
- een zinsdeel bestaan uit een woord of een woordgroep.

Slide 4 - Slide

Zinsdelen 2
- Schrijf de volgende zinnen over;
- Maak een cirkel om de persoonsvorm;
- Maak een vierkantje om het onderwerp;
- Zet streepje(s) onder het werkwoordelijk gezegde (wwg).

Slide 5 - Slide

Schrijf de volgende zinnen over:
1. Wij spelen een leuk spel op school.
2. Nigel heeft de bloemen water gegeven.
3. Ik weet het antwoord.
4. Charmaine zet elke dag een pot thee.
5. Julius heeft de koekjes opgegeten.

Slide 6 - Slide

(TL) Lijdend voorwerp
Samengevat:

Je stelt de vraag: Wie of wat + wwg + ond

Slide 7 - Slide

Schrijf de zin in het meervoud:
De sporter rent hard.

Slide 8 - Open question

Schrijf de zin in het enkelvoud:
Wij eten een appel.

Slide 9 - Open question

Aan de slag, huiswerk voor vrijdag 4-2:
BBL: nieuwsbegrip

TL: opdracht 15, 18, 19

KBL: opdracht 12, 14, 15

Met alles klaar? bijspijkeren en opstromen

Slide 10 - Slide

Wat heb ik geleerd vandaag?
- ik kan een bouwplan van een zin maken;
- ik kan een zin in zinsdelen verdelen;
- KBL: ik kan het onderwerp benoemen en de getalproef toepassen;
- TL: ik kan het lijdend voorwerp van een zin benoemen.

Slide 11 - Slide