materiaal studiedag

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Inloggen doe je zo:

1. Open op je divice: lessonup.com

2. neem de code over

Burgers en stoommachines

De Sociale Kwestie

Leerdoel

Aan het eind van deze lessenserie kun je 

herkennen en uitleggen 

*  wat de sociale kwestie was

*  wat het liberalisme inhield

* wat het Marxisme inhield

Waaraan denk jij bij:
sociale kwestie

'Amsterdam, een kolere stad'

documentaire over de armoede in A'dam in de 19e eeuw (10 min)

schooltv

0

0

formatief evalueren

Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk een aantal suggesties

Sinds wanneer bestaat Duitsland als 1 land?

1. 1871
2. 1939
3. 1919
4. 1815

Welke Duitse staatsman is ervoor gezorgd dat van Duitsland een eenheid werd gemaakt?

1. koning Wilhelm I
2. Bismarck
3. Princip
4. keizer Wilhelm II

Als indirecte oorzaak van WO I kan niet worden genoemd:

1. het nationalisme
2. De Frans-Duitse Oorlog
3. de moord op Frans Ferdinand
4. het modern imperialisme

Noem twee redenen voor de chaotische situatie in Duitsland eind 1918

Omschrijf wat de dolkstootlegende inhield

Opdracht:

• Maak een analyse van de volgende cartoon:
  
• - beschrijf wat je ziet
  
• - je hebt een minuut de tijd
  

leg uit of de cartoonist een voor- of tegenstander was van de dolkstootlegende

De economische crisis van 1923 werd veroorzaakt door:

1. Herstelbetalingen
2. de beurskrach in Amerika
3. de bezetting van het Ruhrgebied
4. het aftreden van keizer Wilhelm II

De Tweede Wereldoorlog laten we beginnen in:

1. 1939
2. 1940
3. 1933
4. 1938

Omschrijf wat met de appeasementpolitiek wordt bedoeld

Tips en tops:

Noem twee zaken die je deze les hebt geleerd
2. Noem 1 zaak waarover je nog uitleg wilt
3. Noem een tip en een top uit deze le

Franse grammatica:

Vervoeging van werkwoorden

Algemeen:

• er zijn in het Frans twee soorten werkwoorden: 
• 1. regelmatige werkwoorden
• 2. onregelmatige werkwoorden
• Daarnaast eindigen alle werkwoorden op:
• - er
• - re
• -   ir 

persoonlijke voornaamwoorden:

• je
• tu
• il
• elle
• on
• nous
• vous
• ils
• elles

vertaling:

• ik
• jij
• hij
• zij
• men
• wij
• jullie of u
• zij (mannelijk)
• zij (vrouwelijk)

onregelmatige ww in de présent:

• être (zijn):
• je suis
• tu es
• il est / elle est / on est
• nous sommes
• vous êtes
• ils sont / elles sont

0

Schrijf de vervoeging van faire op

Wat weten we van staatsinrichting?

Waaraan denken we bij:
parlement

De monarchie in Nederland dateert van

1. 1917
2. 1795
3. 1813
4. 1848

het parlement is

1. de regering
2. de Senaat
3. de Tweede Kamer
4. het totaal aan ambtenaren

Thorbecke was

1. een liberaal
2. een socialist
3. een geestelijk leider
4. een feminist

De grondwet van 1848 kwam tot stand doordat:

1. de koning dat graag wilde
2. Thorbecke aan de macht kwam
3. het gewone volk dit eiste
4. er revolutie dreigde