H9: 9.3 / Som- en verschilgrafiek

Mobiele telefoon in de tas!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mobiele telefoon in de tas!

Slide 1 - Slide

H9: Grafieken & Vergelijkingen
Vragen?
Terugblik: Voorkennis H9 t/m 9.2
Wat ga je leren?
Theorie: 9.3 
Huiswerk maken
Afsluiting



Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Wat kun je vertellen over een assenstelsel en coordinaten?
  • Wat zijn het begingetal, de variabelen en de richtingscoefficient in
  • Waar gebruik je bg, variabelen en rc voor bij een grafiek?
  • Hoe weet je hoe groot je de assen van een assenstelsel moet maken?
  • Wat is het verschil tussen een formule en een vergelijking?
  • Hoeveel is x in deze vergelijking?
  • Wat kun je vertellen over bijzondere grafieken?
  • Hoe ziet de grafiek van x = 80 er uit?
  • Door welke punten gaat y = x ?
y=1507,5x
90=1507,5x

Slide 3 - Slide

wat leer je vandaag?

Aan het eind van de les kun je een som- en verschilformule en grafiek maken.

Slide 4 - Slide

9.3: Som- en verschilgrafiek
  • Wat is som en verschil?
  • Je kunt ook de som en het verschil uitrekenen van 2 formules met dezelfde variabelen.
  • Stel je gaat fietsen huren. Er zijn 2 typen fietsen, een electrische fiets en een gewone fiets. De huurprijs van de fietsen is:   
    Electrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
    Gewone fiets: huurprijs is euro = 15 + 7,50a  
    Hierin is a het aantal dagen dat je de fiets huurt.  

Slide 5 - Slide

9.3: Som- en verschilgrafiek
Electrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
Gewone fiets: huurprijs is euro = 15 + 7,50a  
a = aantal dagen  
  • Opa betaalt beide fietsen, moeten we dan de som of het verschil gebruiken?



  • De grafiek van de laatste formule heet de somgrafiek.
huurprijs in euro = 25 +   12,50a
huurprijs in euro =  15 +    7,50a  +
huurprijs in euro = 40 + 20,00a
40
Tel de begingetallen bij elkaar op. 25 + 15 = 40
Opa betaalt immers beide begingetallen, ofwel beide starttariefen.
20,00a
Gelijke variabelen kun je bij elkaar optellen:
12,50a + 7,50a = 20,00a
Je telt dus beide richtingscoefficienten bij elkaar op.
Opa betaalt immers ook de kosten per dag.

Slide 6 - Slide

9.3: Som- en verschilgrafiek
Hans wil een tent huren.
Hij vraagt zich af wat het prijsverschil is tussen tent 1 en tent 2.
Formule tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
Formule tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
w: tijd in weken
  • Maak de verschilformule tent 1 - tent 2
  • huurprijs in euro =  80 + 250w         
    huurprijs in euro =   20 + 270w   -
    huurprijs in euro = 60 -   20w

Slide 7 - Slide

9.3: Som- en verschilgrafiek
tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
tent 1 - tent 2: huurprijs in euro = 60 -   20w
  • Teken de verschilgrafiek tent 1 - tent 2
  • Wat betekent de verschilgrafiek?
  • Na hoeveel weken zijn de tenten even duur?
  • Welke tent is goedkoper.
w: tijd in weken

Slide 8 - Slide

9.3: Som- en verschilgrafiek
Ook grafieken waar geen formules bij horen kun je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.
Dat kan als de grafieken in één assenstelsel getekent staan, of de assenstelsels gelijk zijn.

  • Maak eerst een som- of verschiltabel
  • Teken de soms- of verschilgrafiek.

  • Zie bladzijde 198 voor een voorbeeld hiervan.

Slide 9 - Slide

Huiswerk

Maken:

9.3 Opgaven t/m 37


Nakijken:

Huiswerk van vorige keer







timer
10:00

Slide 10 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat kan je al wel?
Waar moet je nog mee oefenen?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video