4HV P2 Konjunktiv II

Konjunktiv II
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Konjunktiv II

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Der Konjunktiv II
- eine besondere Verbvorm
- wenn man höflich sein will
 - um einen Wunsch zu äußern
-   um anzugeben, dass etwas möglich sein könnte 

Slide 3 - Slide

Wie bildet man den Konjunktiv II ?
Meistens benutzt man eine bestimmte Form von werden und ein regelmäßiges Verb!

Slide 4 - Slide

Beispiele:
Ich würde das nicht machen.
Wie würdet ihr diese Aufgabe lösen ?
Wir würden gerne ein Eis kaufen.

Slide 5 - Slide

Konjunktivformen von werden :

ich würde
du würdest
er, sie, es würde

wir würden
ihr würdet
sie, Sie würden

Leertip: Deze vorm is simpelweg de verleden tijd van 'werden' met een Umlaut op de stamklinker.

Slide 6 - Slide

Ausnahmen!
Die Hilfsverben sein, haben, werden 
und alle Modalverben haben eine eigene Konjunktivform.
(Modalverben sind: dürfen, können, mögen,müssen, wissen, sollen en wollen) 

Slide 7 - Slide

Konjunktiv II: Die Hilfsverben

Slide 8 - Slide

Konjunktiv II: Die Modalverben
De uitgangen zijn die van het Präteritum van zwakke w.w. : 
-te, -test, -te // -ten, -tet, -ten). Konjunktiv II van sollen/wollen = Präteritum

Slide 9 - Slide

Wie bildet man den Konjunktiv II?

Slide 10 - Open question

Welche sind die Endungen des Konjunktiv II ?
würd- + __
A
e, st, t, en, t, en
B
-, st, - , en, - t, en
C
-, st, -, en, et, en
D
e, est, e , en, et, en

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Ergänze mit der richtigen Konjunktiv II-Form:

______________ (haben) du vielleicht Zeit für mich?
A
hatte
B
hattest
C
hast
D
hättest

Slide 24 - Quiz

Ergänze mit der richtigen Konjunktiv II-Form:

Er ____________ (willen) keine Hausaufgaben machen.
A
mochte
B
möchtet
C
möchte
D
mochtet

Slide 25 - Quiz

Als ik genoeg geld zou hebben, zou ik een paard kopen. (ein Pferd)

Slide 26 - Open question

Zou u me dat alstublieft nog een keer uit kunnen leggen ? (erklären)

Slide 27 - Open question

We zouden dit jaar graag naar China willen reizen.

Slide 28 - Open question

Wat zouden jullie hebben gedaan ? (=gemacht)

Slide 29 - Open question

Ik zou dat niet kopen, als ik jou was!

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide