Les 2 - 3M

Bienvenue au cours de français 



- Spullen op tafel (boek,etui,studieplanner, laptop)

Mardi 10 septembre 2024








1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo b, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bienvenue au cours de français 



- Spullen op tafel (boek,etui,studieplanner, laptop)

Mardi 10 septembre 2024








Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?




  • Overhoring apprendre 1
  • Nakijken exercices
  • Grammaire: herhalen werkwoorden avoir en être + de regelmatige werkwoorden op -er
  • Maken t/m exercice 10

Slide 2 - Slide

Après ce cours (na deze les):
- Kun je de onregelmatige werkwoorden 'hebben' en 'zijn' vervoegen in het Frans in de tegenwoordige tijd
- Kun je de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen in het Frans in de tegenwoordige tijd

Slide 3 - Slide

Overhoring apprendre 1
- 2 minutes
- in absolute stilte
- niet bij je buurman/buurvrouw kijken
- je krijgt een cijfer in Somtoday met weging 0 (telt dus niet mee)

Slide 4 - Slide

Nakijken exercice 3 t/m 6

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog van het werkwoord être?
Vertaal: Jij bent
A
Je suis
B
Elle est
C
Nous sommes
D
Tu es

Slide 6 - Quiz

Wat weet je nog van het werkwoord être?
Vertaal: Jullie zijn
A
Nous sommes
B
Vous êtes
C
Ils sont
D
Tu es

Slide 7 - Quiz

Wat weet je nog van het werkwoord être?
Vertaal: Ik ben
A
Je suis
B
Elle est
C
Nous sommes
D
Tu es

Slide 8 - Quiz

Être - Zijn
Je suis - Ik ben
Tu es - Jij bent
Il/Elle/On est - Hij/Zij/Men is
Nous sommes - Wij zijn
Vous êtes - Jullie zijn, U bent
Ils/Elles sont - Zij zijn 

Slide 9 - Slide

Wat weet je nog van het werkwoord avoir?
Vertaal: Ik heb
A
Il a
B
Tu as
C
J'ai
D
Nous avons

Slide 10 - Quiz

Wat weet je nog van het werkwoord avoir?
Vertaal: Wij hebben
A
J'ai
B
Tu as
C
Il a
D
Nous avons

Slide 11 - Quiz

Wat weet je nog van het werkwoord avoir?
Vertaal: U heeft
A
Tu as
B
Vous avez
C
Ils ont
D
Nous avons

Slide 12 - Quiz

Avoir - Hebben
J'ai - Ik heb
Tu as - Jij hebt
Il/Elle/On a - Hij/Zij/Men heeft
Nous avons - Wij hebben
Vous avez - Jullie hebben, u heeft
Ils/Elles ont - Zij hebben 

Slide 13 - Slide

Wat weet je nog van de regelmatige werkwoorden op -er?
Vertaal: ik werk
A
Je travaille
B
Je travailles
C
Je travailla
D
Je travaillent

Slide 14 - Quiz

Wat weet je nog van de regelmatige werkwoorden op -er?
Vertaal: wij werken
A
Nous travaille
B
Nous travaillez
C
Nous travaillons
D
Nous travaillent

Slide 15 - Quiz

Om een regelmatig werkwoord op -er te vervoegen, heb je altijd eerst de stam nodig. Hoe krijg je de stam?

Slide 16 - Open question

Regelmatige werkwoorden op -er
Je neemt eerst de stam van het werkwoord. Die krijg je door -er van het werkwoord af te halen.

Travailler -> Travaill
Parler -> Parl
Danser -> Dans
Regarder -> Regard

Slide 17 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
Als je de stam hebt, kijk je welk persoonlijk voornaamwoord ervoor staat. Bij ieder persoonlijk voornaamwoord hoort een uitgang achter de stam:

Hele werkwoord: Chanter
Stam: Chant
Tu chantes

Slide 18 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
Je regarde - Stam+e
Tu regardes - Stam+es
Il/Elle/On regarde - Stam+e
Nous regardons - Stam+ons
Vous regardez - Stam+ez
Ils/Elles regardent - Stam+ent

Slide 19 - Slide

Les exercices

Exercices 8A+8B gaan over avoir en être
Exercices 8D+8E gaan over de werkwoorden op -er
Exercice 9 is een luisteropdracht 
Exercice 10 zijn woordjes die te maken hebben met eten/drinken

Slide 20 - Slide

Les devoirs
Huiswerk voor vrijdag 13 september 6e/7e uur

- maken exercice 8A+B, 8D+e, 9 en 10




Slide 21 - Slide

Check doelen - nu:
- Kun je de onregelmatige werkwoorden 'hebben' en 'zijn' vervoegen in het Frans in de tegenwoordige tijd
- Kun je de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen in het Frans in de tegenwoordige tijd

Slide 22 - Slide