2M regelmatige werkwoorden op -ER (présent) + avoir/être/aller/faire

grammaire: werkwoorden (tegenw. tijd)
  • regelmatige werkwoorden op -er
  • onregelmatige werkwoorden: avoir, être, aller en faire
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

grammaire: werkwoorden (tegenw. tijd)
  • regelmatige werkwoorden op -er
  • onregelmatige werkwoorden: avoir, être, aller en faire

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste vertaling van
"Hij combineert" ?
A
Il combine.
B
Elle combine.
C
Il combines.
D
Elle combiné.

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van
"Zij tekenen" ?
A
Il dessine.
B
Vous dessinez.
C
Elles dessinent.
D
Nous dessinons.

Slide 3 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord COMMENCER?
A
com
B
commen
C
commenc
D
commence

Slide 4 - Quiz

Wat betekent "vous tombez" ?
A
zij vallen
B
jij valt
C
ik val
D
u valt

Slide 5 - Quiz

Hoe maak je het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER?
A
stam + é
B
hele werkwoord + é
C
stam + e
D
hele werkwoord + es

Slide 6 - Quiz

Wat is géén vorm van het hulpwerkwoord AVOIR ?
A
j'ai
B
tu es
C
on a
D
ils ont

Slide 7 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er
regel stam + uitgang                  
- stam = werkwoord - ER
- uitgangen:
je regarde                               nous regardons
tu regardes                            vous regardez
il regarde                                 ils regardent

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Onregelmatige werkwoorden
Deze werkwoorden gaan ieder op hun eigen manier.
Je moet deze dus goed uit je hoofd leren!
De werkwoorden komen goed in je hoofd als je er veel mee oefent.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video