Objetivos (evaluación)Heb je het gevoel dat je SER en ESTAR goed kan gebruiken om mensen te beschrijven? Wanneer gebruik je welk werkwoord?
Deberes1) Estudia el vocabulario 2.1 y 2.2.
2) Lee BRON D (TB pág. 22)
3) PA WB A Blz. 62 oef 12 a + b,
blz. 63 oef 13a, b, 14 a + b
4) Je voorbereiding voor het mondeling afronden.