Werkwoordspelling les 12

Werkwoordspelling les 12

Klaar voor de toets?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling les 12

Klaar voor de toets?

Slide 1 - Slide

Terugblik

De afgelopen weken heb je een heleboel geleerd over werkwoordspelling. 

Welke 5 werkwoordsvormen moet je kennen voor de toets?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen: weten/kennen
Persoonsvorm en onderwerp
Ik weet welke regel je gebruikt om de persoonsvorm en het onderwerp in een zin te vinden.

Werkwoordsvormen
Ik weet welke regel je gebruikt bij de spelling van de tegenwoordige tijd, de verleden tijd,  het voltooid deelwoord, het voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bijvoeglijk naamwoord en de infinitief

Slide 3 - Slide

Leerdoelen: kunnen/toepassen
Persoonsvorm en onderwerp
Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp in een zin benoemen.

Werkwoordsvormen
Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd, in de verleden tijd, als voltooid deelwoord, als voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bijvoeglijk naamwoord en als infinitief. 

Slide 4 - Slide

Vandaag
De laatste les over werkwoordspelling.

Start: samen met aantal opdrachten via LU. 
Daarna: zelfstandig voorbereiden op de toets.
Resultaat: Optimaal voorbereid op de toets!

Slide 5 - Slide

Wat beeldt de afbeelding uit?

Op de volgende slides zie je steeds een afbeelding. 

Wat heeft de afbeelding te maken met werkwoordspelling?

Slide 6 - Slide

1

Slide 7 - Slide

2

Slide 8 - Slide

3

Slide 9 - Slide

4

Slide 10 - Slide

5

Slide 11 - Slide

Leg-uit-opdrachten

Nu volgt een aantal leg-uit-opdrachten. 

Om antwoord te kunnen geven op de vragen, moet je de regels mbt werkwoordspelling goed kennen!

Slide 12 - Slide

6. Leg uit

1. Ik vergrootte de foto.
2. De vergrote foto.

Waarom schrijf je vergrootte in zin 1 met dubbel o en dubbel t en in zin 2 met een o en een t?

Slide 13 - Slide

7. Leg uit

Hij praatte steeds door de uitleg heen.
Hij paste niet meer in zijn nieuwe broek.

Waarom schrijf je praatte met dubbel t en paste met een t?

Slide 14 - Slide

8. Leg uit
Je schrijft een bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.
De vergrote foto.

Waarom schrijf je dan toch: 
de geredde man, de geschatte afstand, de bekladde muur?

Leg uit!

Slide 15 - Slide

9. Leg uit
Je schrijft een bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.
De vergrote foto.

Waarom schrijf je dan toch: 
de gegraven kuil, de gelopen afstand, het begraven bot?

Leg uit!

Slide 16 - Slide

Kies wat je gaat doen
  • Leer en oefen voor de toets via de lessen in Lesson Up
  • Maak een PPT met uitleg over werkwoordspelling
  • Zoek filmpjes op youtube met daarin uitleg over werkwoordspelling en   bekijk de filmpjes 
  • Maak een woordweb of samenvatting over werkwoordspelling
  • Maak een toets/quiz over werkwoordspelling
  • Maak de opdrachten op slide 16 en 17
  • Lees in Wonder/ander leesboek

Slide 17 - Slide

Aan de slag! 
  • Infinitief
https://www.cambiumned.nl/theorie/spelling/werkwoordspelling/de-spelling-van-de-infinitief-en-engelse-werkwoorden/

  • Persoonsvorm tt/vt
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-6-persoonsvorm/

  • Voltooide deelwoorden
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onvoltooide-en-voltooide-deelwoorden-2/


Scaffolding

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
  • Tegenwoordige tijd
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvorm-in-de-tegenwoordige-tijd/

  • Verleden tijd
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvorm-van-zwakke-werkwoorden-in-de-verleden-tijd-2/

  • Persoonsvorm
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-persoonsvorm/

Slide 19 - Slide