H 2.3 Lezen (les 3 di)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek/schrift
  • je leesboek 
  • klascode pwxhp
De les start en je bent stil:
timer
1:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek/schrift
  • je leesboek 
  • klascode pwxhp
De les start en je bent stil:
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • Eisen fictietaak, donderdag 16.00 uur inleveren ELO
  • Stil lezen / werken aan fictietaak
  • Wat weet je nog?
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

POSTER

o De voorkant van je boek
o Vijf beoordelingswoorden (zie bijlage).
o Een tijdslijn van de gebeurtenissen uit jouw boek.
o Drie voorwerpen die bij het boek passen.
o Evt. iets extra’s wat echt bij dit boek hoort.



o Je startdossier met opdrachten a t/m d.
o Een korte samenvatting van je boek
o In de samenvatting vertel je ook of het een open of gesloten einde is en hoe je dat weet. Je vertelt dus hoe het boek afloopt!
o Een uitleg van de vijf gekozen beoordelingswoorden (per woord minimaal 5 zinnen) met argumenten (realistische, emotieve of morele argumenten)
o Een uitleg van de drie gekozen voorwerpen (per voorwerp minimaal 5 zinnen)
o (Een uitleg van de extra's die je hebt toegevoegd)
o Je reflectie. Je gebruikt hiervoor de formulieren ‘reflectie op jezelf’ en ‘reflectie op leerdoelen’ en ‘reflectie op opdracht’ die in dit document staan. Je kopieert deze in je dossier.
o En natuurlijk je poster, digitaal of een foto van je papieren poster.

DOSSIER
Titelpagina

Slide 3 - Slide

timer
7:00
Boek uit? Werk aan je fictietaak.

Slide 4 - Slide

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: terwijl, toen, zodra?
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend

Slide 5 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: evenwel, integendeel?
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend

Slide 6 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: want, daarom, namelijk?
A
uitleggend
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 7 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: net als, overeenkomstig?
A
uitleggend
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 8 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte
van een tekst?

Slide 9 - Open question

Werkmoment
  • Dit moet je even oefenen!
  • Huiswerk: 2.3 opdrachten: 2, 3, 5 t/m 12, 14 t/m 20, 22 t/m 25, test jezelf 2.3.
  • Je hebt dit af op: maandag 8 november vóór je de les inkomt. 
  • Je kunt ook aan je fictietaak werken.

Slide 10 - Slide

Afsluiting
  • Volgende les: verder met 2.3.
  • Denk je aan de fictietaak?

Slide 11 - Slide