16-01-2025

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos!

• En tu mesa:
• Libro de texto (= tekstboek)
• Libro de ejercicios (= werkboek)
• Cuaderno (= schrift) 

Hoy (= vandaag)

• Las cosas de Lucía
• Regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
• Luisteropdracht

Leerdoelen Lección 1

• Aan het einde van lección 1 kun je praten over activiteiten die je thuis doet.
• Aan het einde van lección 1 kun je activiteiten vergelijken.
• Aan het einde van lección 1 kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Ejercicio 2

• ¿Qué? Verbind de resterende cijfers uit het plaatje met de zinnetjes in ej. 2. Vervoeg de werkwoorden. Begin je zin met Lucía ...
• ¿Cómo? Alleen of in tweetallen
• ¿Tiempo? 5 minuten
•  ¿Pregunta? Kijk of je er samen uitkomt. Lukt dat niet, steek dan je vinger op, dan kom ik bij jullie langs.
• ¿Listo? Ga bezig met de woordjes van deze week leren.

-AR

-ER

-IR

Neem de volgende tabel over en vervoeg 3 werkwoorden uit ej. 1 helemaal

	-AR	-ER	-IR
yo
tú
él/ella
nosotros
vosotros
ellos/ellas

Regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

• 3 soorten werkwoorden
• Werkwoorden op  -ar
• Werkwoorden op -er
• Werkwoorden op -ir
• Kunnen jullie van elke 'soort' 1 werkwoord bedenken?

Overzicht

	tocar	comer	escribir
yo	toc o	com o	escrib o
tú	toc as	com es	escrib es
él/ella	toc a	com e	escrib e
nosotros	toc amos	com emos	escrib imos
vosotros	toc áis	com éis	escrib ís
ellos/ellas	toc an	com en	escrib en

Werkwoorden op -ar

• Unidad 1: hablar en llamarse 

	llamarse	hablar	tocar
yo
tú
él/ella
nosotros
vosotros
ellos/ellas

Werkwoorden op -er 

	comer	beber
yo	com o	beb o
tú	com es	beb es
él/ella	com e	beb e
nosotros	com emos	beb emos
vosotros	com éis	beb éis
ellos/ellas	com en	beb en

Werkwoorden op -ir

	vivir	escribir
yo	viv o	escrib o
tú	viv es	escrib es
él/ella	viv e	escrib e
nosotros	viv imos	escrib imos
vosotros	viv ís	escrib ís
ellos/ellas	viv en	escrib en

Practicar

• ¿Qué? Maak opdr. 6 op p. 29. Vul de zinnen aan met het juiste werkwoord. 
• ¿Cómo? Individueel of samen
  
• ¿Tiempo? 5 minutos
  
• ¿Pregunta? Kijk of je er samen uitkomt. Lukt dat niet? Steek dan je vinger op dan kom ik helpen.
  
• ¿Listo? Ga bezig met opdracht 8 van het huiswerk

La próxima vez

• Werkwoord gustar
• también - tampoco