Bezittelijk vnw - l'adjectif possessif

 L'adjectif possessif
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

 L'adjectif possessif

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

 Vormen bezittelijk vnw in het Frans 






H

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
Bv: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 6 - Drag question

Dit zijn Franse bezittelijke voornaamwoorden
Deze woorden zijn iets anders
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
je
il
elle
tu
nous
vous

Slide 7 - Drag question

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 8 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 9 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 10 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
votre
vos

Slide 11 - Drag question

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(uw) amie
A
vos
B
notre
C
ton
D
votre

Slide 12 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 13 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses

Slide 14 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(hun) petit frère
A
leurs
B
leur
C
nos
D
notre

Slide 15 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) chaussures
A
son
B
sa
C
ses

Slide 16 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 17 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(ons) talent
A
notre
B
nos
C
votre
D
vos

Slide 18 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
mon ami
D
ma ami

Slide 19 - Quiz

la fin

Slide 20 - Slide