§8 Bezittelijk vnw - l'adjectif possessif

Lesdoelen

Ik ken het bezittelijk voornaamwoord
Ik maak opdrachten in het boek

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Lesdoelen

Ik ken het bezittelijk voornaamwoord
Ik maak opdrachten in het boek

Slide 1 - Slide

"fais attention"
A
let op
B
ga zitten
C
maak je huiswerk
D
maak je eten

Slide 2 - Quiz

dis merci
A
zeg dag
B
geef een merci
C
zeg bedankt
D
schrijf merci

Slide 3 - Quiz

maman tu sais je t'écoute
A
mama, weet je, ik zie je
B
mama, weet je, je luistert naar jij
C
mama, weet je, ik hoor je
D
mama, weet je, ik luister naar jou

Slide 4 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord

(Unité  3 - Grammaire H )

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Dit zijn Franse bezittelijke voornaamwoorden
Deze woorden zijn iets anders
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
je
il
elle
tu
nous
vous

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 9 - Drag question

 Vormen bezittelijk vnw in het Frans 






H

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
Bv: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 13 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 14 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
votre
vos

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 17 - Quiz

mijn boek (un livre)
A
ton
B
son
C
mon
D
ma

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 20 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) soeur
A
son
B
sa
C
ses

Slide 21 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère
A
son
B
sa
C
ses

Slide 22 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) chaussures
A
son
B
sa
C
ses

Slide 23 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 24 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) jean
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 25 - Quiz

Au travail!
Chapitre 3
Grammaire H

Faire les exercices:
30-ABCD
31-ABCD




Slide 26 - Slide