What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat H2
Startopdracht
Sleep de metoniemen bovenop de juiste soort.
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Startopdracht
Sleep de metoniemen bovenop de juiste soort.
Slide 1 - Slide
De metoniemen in het midden horen elk bij een van de soorten aan de zijkant. Sleep ze naar het juiste antwoord.
Pars pro toto
geheel in plaats van een deel
plaats/ruimte in plaats van personen
producent in plaats van product
eigenschap in plaats van mens, dier of ding
materiaal in plaats van het voorwerp
voorwerp in plaats van de inhoud
aardrijkskund. naam in plaats van het product
Ik lust nog wel een kopje.
Het kantoor gaat een dagje uit.
Die snor bedoelt het goed.
De man is dakloos.
Vanavond eten we hamburgers
Je hebt mooie Nikes aan.
Mijn fiets is lek.
Hij dronk uit een glas.
Slide 2 - Drag question
Opdracht 1
Lees de zinnen. Noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om wat voor soort metoniem het gaat. Het mag natuurlijk wel.
Slide 3 - Slide
Hoe is het mogelijk dat zo'n snotneus ervaren rechercheurs op de tuin leidt?
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 4 - Open question
Het gaat bij een contract vaak om de kleine lettertjes.
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 5 - Open question
Vroeger gaf Maarten les op een middelbare school, nu leeft hij van de pen.
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 6 - Open question
"Ik lust nog wel een zakje", zei de uitgehongerde Joost tegen de patatbakker.
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 7 - Open question
Het was een race tegen de klok om de schoolkrant op tijd gedrukt te krijgen.
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 8 - Open question
Je moet ook als fietser gewoon stoppen voor rood.
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 9 - Open question
"Geef me de vijf", zei oom Henk toen ik mijn zwemdiploma had gehaald.
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 10 - Open question
Liep Pheidippides de marathon op Nikes of op blote voeten?
Lees de zinnen, noteer de metoniemen en geef de betekenis.
Je hoeft niet op te schrijven om welk soort metoniem het gaat.
Slide 11 - Open question
Opdracht 2
De volgende 11 zinnen bevatten een
vergelijking,
een
metafoor
of een
metoniem
. Noteer de woorden.
Als je het woord hebt ingevuld krijg je op de volgende slide een meerkeuzevraag over het woord dat je hebt ingevuld.
Kies het juiste antwoord.
Slide 12 - Slide
Volgens weerkundigen kunnen we volgende week de ijzers onderbinden.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 13 - Open question
Volgens weerkundigen kunnen we volgende week ijzers ombinden.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 14 - Quiz
"Laat deze drinkbeker maar aan mij voorbijgaan", zei Nick vlak voor het moeilijke proefwerk biologie.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 15 - Open question
"Laat deze drinkbeker maar aan mij voorbijgaan", zei Nick vlak voor het moeilijke proefwerk biologie.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 16 - Quiz
In juni 1812 rukte Napoleon op naar het oosten om Rusland te bezetten.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 17 - Open question
In juni 1812 rukte Napoleon op naar het oosten om Rusland te bezetten.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 18 - Quiz
Het nieuws over de romance tussen de filmster en de straatmuzikant sloeg in als een bom.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 19 - Open question
Het nieuws over de romance tussen de filmster en de straatmuzikant sloeg in als een bom.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 20 - Quiz
Als je twee biertjes gedronken hebt, mag je niet achter het stuur.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 21 - Open question
Als je twee biertjes gedronken hebt, mag je niet achter het stuur.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 22 - Quiz
Onze Italiaanse buurvrouw Benedetta is echt een schat.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 23 - Open question
Onze Italiaanse buurvrouw Benedetta is echt een schat.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 24 - Quiz
In deze villawijk betalen mensen miljoenen voor een hoop stenen.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 25 - Open question
In deze villawijk betalen mensen miljoenen voor een hoop stenen.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 26 - Quiz
Stemmen blanken in de VS merendeels op de Republikeinse Partij?
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 27 - Open question
Stemmen blanken in de VS merendeels op de Republikeinse Partij?
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 28 - Quiz
Het lijkt wel oorlog als je al die politie ziet bij een risicowedstrijd.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 29 - Open question
Het lijkt wel oorlog als je al die politie ziet bij een risicowedstrijd.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 30 - Quiz
Je zult je brood maar moeten verdienen in zo'n zoutmijn.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 31 - Open question
Je zult je brood maar moeten verdienen in zo'n zoutmijn.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 32 - Quiz
Op haar nieuwe Koga fietste Jeanne in tien dagen naar Rome.
In deze zin staat een vergelijking, een metafoor of een metoniem. Noteer deze.
Op de volgende slide geef je aan om welk soort beeldspraak het gaat.
Slide 33 - Open question
Op haar nieuwe Koga fietste Jeanne in tien dagen naar Rome.
Op de vorige slide heb je een woord (of woorden) ingevuld. Wat voor beeldspraak was dat? Kies het juiste antwoord.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metoniem
Slide 34 - Quiz
Hoe ging het?
Slide 35 - Slide
Wat ging goed? Wat kan nog beter?
Slide 36 - Open question
Het doel van de les was:
Ik kan metonymie herkennen en begrijpen.
Heb je dit doel behaald?
A
helemaal
B
grotendeels
C
een beetje
D
helemaal niet
Slide 37 - Quiz
More lessons like this
GYM 2 - Maandag 9-12
December 2019
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
GYM 2 - Woensdag 4-12
December 2019
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
GYM 2 - donderdag 14-1 (Woordenschat hf 3 metonymie deel 2)
January 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
GYM 2 - maandag 11-1 (Spelling & Beeldspraak (metonymie))
January 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordenschat hoofdstuk 2 A2 toetsweek 4
June 2023
- Lesson with
29 slides
Oefentoets woordenschat h1 h2 h3
March 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Havo 3 - Woordenschat (herhaling beeldspraak klas 2 + H3)
November 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
22 03 2021 woordenschat beeldspraak
March 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3