Wat zijn de verbindingswoorden? (2x)
Mijn opa is opgegroeid in een groot gezin. Soms vond hij dat wel druk, maar hij wist niet beter. In zo’n groot gezin moest natuurlijk ook de aandacht worden verdeeld. ‘’Wij kinderen kregen thuis bijna geen aandacht, vroeger was dat anders dan nu.’’ zegt mijn opa.
Ook moesten kinderen thuis veel klusjes doen. ‘’Ik hoefde niet alleen mijn bed op te maken en de tafel te dekken, wij moesten veel meer doen.’’ zegt hij. Zo had hij kippen en moest hij elke dag het kippenhok schoonmaken. ‘’Gelukkig was ik een man en geen vrouw, thuis moesten vrouwen veel meer doen.’’