This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Herhaling 4.1
Uit welke onderdelen bestaat een stroomkring?
Wat is een geleider en isolator?
Wat is stroomsterkte?
Wat is spanning?
Welke symbolen worden er gebruikt
Slide 1 - Slide
4.2 Spanningsbronnen
Lesdoel;
Voorbeelden van spanningsbronnen kunnen noemen.
Een voltmeter kunnen aflezen en schakelen.
Weten wat je met de spanning bij batterijen mag doen.
Uitleggen wat een transformator doet.
Slide 2 - Slide
Spanningsbronnen
Spanningsbronnen leveren een spanning. Hierdoor gaat de stroom vloeien en krijgt deze energie mee.
De eenheid van spanning is Volt (V)
Het symbool van spanning is de letter U.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden van spanningsbronnen
- Batterij
- Accu
- Zonnepaneel
- dynamo
Slide 4 - Slide
Hoe kun je van batterijen met een lage spanning toch een grote spanning maken?
Door deze in serie (achter elkaar + tegen -) te schakelen!
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Voltmeter
Een voltmeter meet de spanning ergens over heen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Let op het meetbereik!
Slide 10 - Slide
Een transformator kan een hoge spanning omzetten in een lagere spanning (of andersom)
Een ander woord voor transformator is adapter.
Slide 11 - Slide
Opdracht schrift
Pak potlood en geodriehoek!
Teken het schakelschema waar je twee lampjes aansluit op een batterij. Teken waar de voltmeter moet komen om de spanning over 1 lampje te meten en teken een stroomsterktemeter in. Gebruik de juiste symbolen.