Waar moet je fietsen? (les 6 deel 2)

1 / 39
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 7

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

lesdoel

Belangrijke afspraken en begrippen die horen bij het fietsen op de goede plaats op de weg.

Tekens en verkeersborden die je tegen kunt komen als fietser.

Slide 3 - Slide

Ergens omheen fietsen

Soms staat er een obstakel op de weg. Je moet er dan
omheen fietsen. Rem af en kijk goed uit of er geen verkeer
aankomt. Fiets rustig om het obstakel heen en ga weer
zoveel mogelijk naar rechts zodra het kan.

Slide 4 - Slide

Ergens omheen fietsen

Fiets je samen met iemand? Fiets dan achter elkaar om
het obstakel heen. Zo is er meer ruimte om veilig te
fietsen en kun je niet tegen elkaar of het obstakel aan
botsen. Jonge, kleine kinderen moeten voorop fietsen. 

Slide 5 - Slide

De weg wordt smal

Soms wordt de weg smaller. Als dit zo is, moet je
ook achter elkaar gaan fietsen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wegversmalling

De weg wordt smaller

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wegversmalling

De weg wordt aan de linkerkant smaller.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wegversmalling

De weg wordt aan de rechterkant smaller.

Slide 12 - Slide

Afspraken

Moet je ergens omheen fietsen, wordt de weg smal of is het druk op de weg? Fiets dan achter elkaar.
Jonge, kleine kinderen moeten voorop fietsen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Wat moeten Sam en zijn
zus doen?
A
Ze moeten om de obstakel heen fietsen.
B
Ze moeten door een hoop zand fietsen.
C
Ze moeten tegen een hoop zand aan fietsen.

Slide 16 - Quiz

Sam fietst voorop en zijn grote zus achter hem. Is dit goed?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Bas en Rachel fietsen samen op deze weg.
Er staat een vrachtwagen op hun weghelft.

Slide 19 - Slide

Wat moeten Bas en Rachel doen?
A
Rechts door de berm gaan fietsen.
B
Zo snel mogelijk langs de vrachtwagen fietsen.
C
Achter elkaar fietsen als ze om de vrachtwagen rijden.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide


De meneer fietst om de vrachtwagen heen.

Slide 22 - Slide

Wat moet de meneer daarna doen?
A
Midden op de straat blijven rijden.
B
Naar links zodra het kan, dan kan de auto hem veilig inhalen.
C
Naar rechts zodra het kan, dan kan de auto hem veilig inhalen.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Fietst Lotte veilig?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Waarom fietst Lotte niet veilig?

Slide 26 - Open question

Als het onoverzichtelijk is....
Soms zit je op de fiets en kom je langs een zijstraat of
een uitrit. Als je niet goed kunt zien of er iemand uit
komt rijden, let dan extra goed op. Rem af, fiets langzaam
door en kijk goed of er iemand uit de zijstraat of het inrit
komt rijden. Bedenk goed wie er voorrang heeft.
Mag jij voorgaan? Fiets dan pas verder als je zeker weet
dat de ander jou ook echt voor laat gaan. 

Slide 27 - Slide

Afspraken

Fiets je langs een zijstraat of uitrit en kun je niet goed zien of er iemand aankomt? Rem dan af en fiets langzaam door.
Mag jij voorgaan of moet je voorrang verlenen?
Fiets pas verder als je zeker weet dat de ander jou voor laat gaan.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Joost fietst naar school. Even verderop is een uitrit. Joost kan niet zien of er iemand uit rijdt.
A
voorrang verlenen
B
afremmen
C
uitkijken
D
doorfietsen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide


Joost fietst door de straat. Er komt een auto uit de uitrit rijden. Joost heeft voorrang.

A
Gewoon doorfietsen, hij heeft voorrang.
B
Zo snel mogelijk doorfietsen.
C
Stoppen
D
Afwachten of de auto hem echt voorrang geeft.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Sam wil hier in fietsen. Mag dit?
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide


Sam fietst de straat in.
Kan hij hierna verder fietsen?

Slide 37 - Open question

Antwoord

De doodlopende straat geldt niet voor fietsers.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video