Economie Toets H5 Nederland in de wereld

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Oefentoets H5 Nederland in de Wereld.

som 1. Bereken de importquote:
BBP = €460 miljard
Import = €268 miljard

1. 58,3%
2. 171,6%
3. 1,7%
4. 0,6%

som 2. Landen met een hoge export-
quote en een hoge importquote hebben
een open economie.

1. juist
2. weet niet
3. onjuist

3. Wat is de berekening van de importquote

1. bbp : import
2. import : bbp
3. bbp: import x 100
4. import : bbp x 100

Wat betekent wederuitvoer?

1. Het direct importeren van producten
2. Het direct importeren en exporteren van producten
3. Het direct exporteren van producten
4. Het direct opslaan van producten uit het buitenland

Geef drie voorbeelden van producten die uit het buitenland komen.

Het klimaat in Nederland is niet geschikt om dit product te verbouwen.

Het buitenlandse product heeft een betere kwaliteit.

Bepaalde grondstoffen komen niet of weinig voor in Nederland.

Betalingsbalans

Open economie

Invoerrechten

Globalisering

Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland  en alle ontvangsten uit het buitenland.

De toenemende vrije wereldhandel als gevolg van het openstellen van grenzen en nieuwe vormen van communicatie en transport.

Importheffingen, douanerechten. Belasting op ingevoerde producten.

Een land met veel in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen.

De internationale concurrentiepositie van bedrijven in een land verbetert als

1. de inflatie daalt
2. de wisselkoers stijgt
3. innovaties ontmoedigd worden
4. de loonkosten stijgen

Internationale concurrentiepositie is:

1. goedkoper produceren dan andere landen
2. Sneller te kunnen produceren.
3. Beter en goedkoper te kunnen produceren dan andere landen
4. een slechte zaak

Waarmee heeft Nederland een goede internationale concurrentiepositie?

1. auto’s bouwen
2. dijken bouwen
3. vliegtuigen bouwen
4. wolkenkrabbers bouwen

Wat is een groot nadeel van globalisering?

1. Bedrijven kunnen lonen laag houden vanwege veel meer werknemers
2. Grootschalig transport vervuilt het milieu
3. Gemakkelijker verkoop van producten in andere landen
4. Er zijn alleen maar voordelen

De volgende zin gaan over globalisering. Welke is juist?

1. Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
2. Internet heeft het proces van globalisering versneld.
3. Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld geen vrijhandelszone.
4. Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Noem een reden waarom Nederland een gunstig land is voor internationale handel

1. Nederlanders spreken vaak meerdere talen
2. Nederland zit in de Europese Unie en de EMU (Eurozone)
3. Nederland heeft een goede infrastructuur
4. Nederland heeft uit het verleden nog handelsverdragen

Globalisering

daling van het inkomen

1

2

3

Vul de juiste woorden in.

 Door de toenemende vrije wereldhandel is er sprake van                                  . Het gevolg hiervan is dat de productie wordt verplaats naar landen die beter en ......................... produceren. Je noemt dat                               

arbeidsverderling. In ons land verdwijnt daardoor vooral                                   arbeid.                

globalisering

internationale

laaggeschoolde

goedkoper

Globalisering is...

1. Het meer rond maken van de aarde.
2. Datgene produceren waar een land goed in is.
3. Het geven van subsidie aan duurzame landbouw
4. Toenemende vrije wereldhandel

Wat is globalisering volgens jou?

De toenemende vrije wereldhandel als gevolg van het openstellen van grenzen en nieuwe vormen van communicatie en transport.

Hoe kan NL er dus voor zorgen dat wij een sterke internationale concurrentiepositie houden?

Nederland moet blijven zorgen voor:
 goed onderwijs
 goede gezondheidszorg
 een goede infrastructuur
 voldoende investeringen in innovaties

Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid.
Daarover gaan de volgende zinnen.
1. Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om te produceren.
2. Het wordt voor bedrijven goedkoper om in een ander land te produceren.
3. Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan.

Wat is de juiste volgorde?

1. Globalisering → 1 → 3 → 2 → werkloosheid
2. Globalisering → 2 → 1 → 3 → werkloosheid
3. Globalisering → 3 → 2 → 1 → werkloosheid
4. Globalisering → 2 → 3 → 1 → werkloosheid

Wat is géén voorbeeld van globalisering.

1. Via internet kun je over de hele wereld shoppen.
2. Ons rundvlees komt uit Argentinië.
3. Sommige mensen willen de euro afschaffen.
4. Steeds meer Nederlanders vinden een baan in China.

De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?

1. Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
2. Internet heeft het proces van globalisering versneld.
3. Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
4. Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Ondanks de hoge lonen in ons land heeft het Nederlandse hightech bedrijf ASML een sterke internationale concurrentiepositie.
Welke twee gegevens hieronder geven hiervoor een verklaring?

1. ASML doet hoge investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
2. De koers van de euro is hoog ten opzichte van andere valuta.
3. De vennootschapsbelasting in Nederland is hoger dan in het buitenland
4. Het personeel bij ASML is hoogopgeleid

EINDE OEFENTOETS