5.2 deel 1 en deel 2 Wat wordt de prijs

5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

5.2 Wat wordt de prijs?
  •  Ik kan uitleggen wat de inkoopprijs is.
  •  Ik weet hoe de verkoopprijs wordt berekend.
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
  •  Ik weet hoe aanbieders rekening houden met andere aanbieders
  • Ik weet wat verschillen zijn tussen verkoop in winkels en online


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

De kassabon ontleedt
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW waaraan een product wordt verkocht. 

    De verkoopprijs is voor de winkelier!

      Slide 4 - Slide

      This item has no instructions

      De kassabon ontleedt
      BTW
      Bij elke aankoop die een consument doet, moet hij belasting betalen. Dit noemen we de BTW.

      • levensmiddelen: 9%
      • luxegoederen: 21%

      De BTW is voor de Belastingdienst!
      • Winkel ontvangt de BTW van consument.
      • Winkel stort BTW door naar Belastingdienst.

      Slide 5 - Slide

      This item has no instructions

      De kassabon ontleedt
      Consumentenprjs
      De consumentenprijs is de prijs die een consument betaalt in de winkel. 

      De consumentenprijs bestaat uit 2 delen:
      • verkoopprijs
      • 9 of 21% BTW

      De consumentenprijs is dus inclusief btw.

      Slide 6 - Slide

      This item has no instructions

      5.2 Wat wordt de prijs?
      Inkoopprijs

      Een winkelier koopt zijn producten in bij een groothandel.

      Een winkelier moet ervoor zorgen dat die de inkoopprijs zeker terugverdient.

      Slide 7 - Slide

      This item has no instructions

      kosten winkelier?

      Slide 8 - Mind map

      This item has no instructions

      De inkoopprijs is?
      A
      Wat een consument betaalt
      B
      Wat een bedrijf betaalt

      Slide 9 - Quiz

      This item has no instructions

      inkoopprijs  € 0,80
      verkoopprijs
      € 1,20
      brutowinstmarge
      + € 0,40

      Slide 10 - Slide

      This item has no instructions

      inkoopprijs                   € 0,80
      verkoopprijs               € 1,20
      brutowinstmarge     + € 0,40
      Is de verkoopprijs met of zonder btw?

      Slide 11 - Slide

      This item has no instructions

      inkoopprijs                   € 0,80
      verkoopprijs               €       
      brutowinstmarge       €          
      Brutowinstmarge is 20%

      Slide 12 - Slide

      This item has no instructions

      Hoe uitrekenen?


      inkoopprijs                   € 0,80
      verkoopprijs               €       
      brutowinstmarge       €          
      vvvBrutowinstmarge is 20%

      Slide 13 - Slide

      € 0,80 : 100 = ... x 20 = € 0,16
      of
      20: 100 =... x € 0,80 = € 0,16

      Inkoop                     € 0,80
      brutowinstmarge € 0,16  +
      Verkoopprijs           € 0,96
      Wat is de brutowinstopslag?
      A
      De inkoopprijs.
      B
      Het verlies.
      C
      Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
      D
      Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

      Slide 14 - Quiz

      This item has no instructions

      De verkoopprijs is...
      A
      de prijs exclusief btw
      B
      de prijs inclusief btw

      Slide 15 - Quiz

      This item has no instructions

      De brutowinstmarge is 25% VAN DE inkoopprijs. Hoe veel % is de inkoopprijs?
      A
      100%
      B
      125%
      C
      75%

      Slide 16 - Quiz

      This item has no instructions

      We willen t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 7 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 60%.

      Wat wordt de verkoopprijs?

      Slide 17 - Open question

      This item has no instructions

      Concurrenten

      Bijna alle bedrijven hebben concurrenten.

      Concurrenten zijn bedrijven die dezelfde producten verkopen.

      Wie is een concurrent van Coca Cola?

      Wie is een concurrent van McDonalds?


      Slide 18 - Slide

      This item has no instructions

      Slide 19 - Video

      This item has no instructions

      Webshop of winkel?
      Bedenk voordelen en nadelen 
      - van fysieke verkoop (in een winkel)
      - van online verkoop

      Slide 20 - Slide

      This item has no instructions