Vwo4 Herhaling H1.3 en H1.5 +bespreken ethogram

Lesprogramma 

  • Herhalen H1 belangrijke begrippen
  • Start H3.1 met toepassingsopdracht
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Lesprogramma 

  • Herhalen H1 belangrijke begrippen
  • Start H3.1 met toepassingsopdracht

Slide 1 - Slide

Bespreking ethogram kinderboerderij
Tip
- Gebruik enkelvoud (de kippen>de kip)
- Dier hoeft niet genoemd te worden in gedragsbeschrijving
- Gebruik juiste beschrijvingen 
(bijv: snavel i.p.v mond, kop i.p.v hoofd, veren i.p.v huid) 








Slide 2 - Slide

 Wees specifiek
'loopt om andere heen'> 'loopt om de andere geiten heen' 
'krabt zichzelf'> 'krabt zichzelf met snavel tussen veren op de rug'
'Het dier eet"> De kip eet door met zijn snavel naar het voer te pikken'
'Geluid maken' > 'Geit mekkert' (zoek vantevoren de namen op van het gedrag van het dier)
'Liggen' > 'Ligt op de grond met poten onder zich'
'Communiceren' > 'Haan kukelt'


Slide 3 - Slide

Wees objectief
"Gans staat rustig te kijken' >'Gans staat stil en kijkt vooruit'.
'Het dier zoekt naar eten'> 'De kip loopt rond met de nek gebogen en pikt naar de grond'
'De kip pikt de viezigheid uit z'n veren' > "De kip pikt met zijn snavel tussen zijn veren'
'Maakt ruzie met soortgenoot'> 'Pikt een andere kip en fladdert de vleugels'

Slide 4 - Slide

Wees precies
- zorg dat je protocol vaste intervallen heeft
- noteer de tijdseenheid (seconden)
- noteer het gedrag wat het meest voorkomt in dat interval
- hoe actiever het dier hoe korter het interval 


Slide 5 - Slide

Herhaling begrippen H1

Slide 6 - Slide

A. Je bent erg gespannen omdat je zo je rijexamen gaat doen. Je zou eigenlijk wel weg willen rennen! Je pakt je flesje water en drinkt een slokje.

B. Je bent heel boos op je broertje omdat hij je Playstation controller kapot heeft gemaakt. Je trapt tegen een kast en bezeert je teen.

C. Als je de schoolbel hoort begin je meteen met het inpakken van je spullen. 

D. Je jaagt de kat van de tafel door hem met een plantenspuit nat te spuiten.
 
E. Je favoriete band gaat beginnen met spelen op een festival, maar je moet ook nodig plassen. Je loopt een stuk naar de wc, maar blijft dan toch staan luisteren en loopt dan toch door. 

1. Omgericht gedrag
2. Ambivalent gedrag
3. Oversprongsgedrag
4. Operant conditioneren
5. Klassiek conditioneren



(blz 21, 28 en 29)

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil tussen een reflex en bewust gedrag?


Slide 8 - Slide

Welk gedrag is aangeboren en welk gedrag is geleerd?


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Inzicht
Mensen en apen leggen nieuwe verbanden tussen gebeurtenissen of situaties

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Normen en waarden
Eerlijk zijn
Respect hebben voor anderen
Iemand helpen die gewond is
De ander uit laten praten
Behulpzaamheid
Niet stelen 

Slide 14 - Slide

Blijdorp
Woensdag 13 oktober om 9:00
Eigen vervoer, er gaan docenten vanaf Barendrecht station
Vorm tweetallen (mag evt. alleen, maar tweetallen is beter)
Bedenk vantevoren welk dier je gaat onderzoeken en een onderzoeksvraag
Zoek informatie op over het dier. Hoe het onderzoeksvoorstel eruit moet zien komt op SOM. 

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 3: onderzoek doen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video