'krabt zichzelf'> 'krabt zichzelf met snavel tussen veren op de rug'
'Het dier eet"> De kip eet door met zijn snavel naar het voer te pikken'
'Hij produceert geluiden' > 'Geit mekkert' (zoek vantevoren de namen op van het gedrag van het dier)
'Op de grond liggen' > 'Ligt op de grond met poten onder zich'
'De geit klimt op het hek met zijn poten'> 'De geit gaat op de achterpoten staan en zet de poten tegen het hek
(schudden) 'Zijn lichaam heen en weer bewegen' > "De kip schud kort met zijn lijf heen en weer'