Verdienen en uitgeven H3 paragraaf 3

vorige les
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

vorige les

Slide 1 - Slide

Groei van de economie
Korte termijn is het afhankelijk van de bestedingen 

Op de lange termijn is de groei van de economie (BBP) afhankelijk van:
  • Omvang (kwantiteit) productiefactoren
  • Kwaliteit productiefactoren
aanbodkant
vraagkant

Slide 2 - Slide

Productiecapaciteit (structuur)
De grootte van de productiecapaciteit (structuur)
wordt bepaald door de kwantiteit (omvang)
en de kwaliteit van de productiefactoren (KANO):
  1. Kapitaal
  2. Arbeid
  3. Natuur
  4. Ondernemerschap



Slide 3 - Slide

2. De productiefactor Arbeid

De omvang (kwantiteit) van de productiefactor Arbeid wordt bepaald door:
  1. de omvang van de bevolking (zoals geboortes, immigratie en emigratie)
  2. de samenstelling van de bevolking (zoals vergrijzing)
  3. de participatiegraad (zoals deeltijd en kinderopvang)
  4. de wetgeving (zoals leerplichtleeftijd en pensioenleeftijd)



De arbeidsproductiviteit (kwaliteit) wordt bepaald door:
  1. de mate van scholing
  2. de efficiëntie (doelmatigheid) van de organisatie
  3. de mate van mechanisering, automatisering en digitalisering
  4. de arbeidsmentaliteit


indexcijferloonkostenperproduct=indexcijferarbeidsproductiviteitindexcijferloonkostenperwerknemer×100

Slide 4 - Slide

Wat is géén oorzaak van een stijging van de arbeidsproductiviteit per uur?
A
mechanisering en automatisering
B
het maken van overuren
C
scholing
D
arbeidsverdeling en specialisatie

Slide 5 - Quiz

Irrigatie is een voorbeeld van het verhogen van de kwantiteit en kwaliteit van de productiefactor...
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 6 - Quiz

Vandaag gaan we het hebben over
  • Lorenzcurve - Wat was dat ook al weer?
  • Inkomensongelijkheid
  • Voor en nadelen van ongelijkheid.  

  • Aan de slag met de opdrachten en nakijken!

Slide 7 - Slide

Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land

Slide 8 - Quiz

Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De rijkste 30 % van de mensen verdient 60 % van het inkomen

Slide 9 - Quiz

Lorenzcurve

Slide 10 - Slide

Lorenzcurve

Slide 11 - Slide

Wat zou een voordeel kunnen zijn van ongelijkheid?

Slide 12 - Open question

Ongelijkheid heeft voordelen
  • Ongelijkheid geeft een prikkel om extra in te spannen.          bv. het volgen van extra scholing --> hogere beloning
  • Ook goed voor de arbeidsproductiviteit.  

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Waarom zorgt een toename van de groep rijken tot een daling van de economische groei? 

Slide 15 - Slide

Waarom zorgt een toename van de groep rijken tot een daling van de economische groei? 
Mensen met een hoog inkomen geven lang niet alles uit:
--> lage (consumptieve) bestedingen    --> minder productie 
--> minder werkgelegenheid

Slide 16 - Slide

Waarom zorgt een toename van de groep rijken tot een daling van de economische groei? 
Mensen met een laag inkomen geven vrijwel alles uit:
--> hoge (consumptieve) bestedingen 
--> meer productie 
--> meer werkgelegenheid

Slide 17 - Slide

Waarom zorgt een toename van de groep rijken tot een daling van de economische groei? 
Hoge tijdsvoorkeur                                        Lage tijdsvoorkeur

Slide 18 - Slide

Ongelijkheid heeft nadelen
  • Minder economische groei door onderconsumptie.
  • Minder investeringen in menselijk kapitaal (opleidingen)
  • Meer schulden
  • Minder vertrouwen en minder cohesie
  • Meer sociale- en gezondheidsproblemen. 

Slide 19 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les

Kun je de lorenzcurve aflezen. 
Kun je voordelen van inkomensongelijkheid noemen. 
Kun je nadelen van inkomensongelijkheid noemen. 

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Afmaken 3.13 t/m 3.19
Over ongeveer 20 minuten bespreken
Meer uitdaging: vervang 3.17 en 3.18 door 3.20

Daarna door met zelftest --> 3.22 t/m 3.30
--> antwoorden gesloten vragen straks in LessonUp quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Stelling 1 van opdracht 3.22 is juist
Eens
Oneens

Slide 23 - Poll

Stelling 2 van opdracht 3.22 is juist
Eens
Oneens

Slide 24 - Poll

Stelling 3 van opdracht 3.22 is juist
Eens
Oneens

Slide 25 - Poll

Stelling 4 van opdracht 3.22 is juist
Eens
Oneens

Slide 26 - Poll

opdracht 3.23
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quiz

opdracht 3.24
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

opdracht 3.25
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz

opdracht 3.26
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz

opdracht 3.27
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 31 - Quiz

Kijk open opgaven zelftoets na en

- doe mee met nabespreking of

- bijt je vast in Engels artikel over inkomen en geluk (blz. 14 en verder) en geef straks samenvatting

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link