Wonen (2)

Goedemiddag!
Welkom bij de les
Hoe gaat het?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Goedemiddag!
Welkom bij de les
Hoe gaat het?

Slide 1 - Slide

Programma
- Je herhaalt het thema wonen
- Je leert over het thema wonen

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog?
Oefening: Teken (малювати) een huis. Schrijf woorden bij het huis.

Slide 3 - Slide

Woorden zeggen
Oefen samen: Zeg de woorden. 

Cursist A zegt de woorden van rij 1.
Cursist B zegt de woorden van rij 2. 
Cursist A zegt de woorden van rij 3.

Klaar?
Cursist B zegt de woorden van rij 1.
Cursist A zegt de woorden van rij 2.
Cursist B zegt de woorden van rij 3.
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Woorden schrijven
Opdracht: Kijk naar de letters. Welk woord is het? Schrijf de woorden.
Klaar? Maak een zin met het woord.

  1. de bdamaekr
  2. bdeenen
  3. de zloedr
  4. de keekun
  5. de mluebes
  6. de gragae
  7. de sucuhr
  8. het bkaoln


timer
10:00

Slide 5 - Slide

Woorden schrijven
  1. de bdamaekr = de badkamer
  2. bdeenen = beneden
  3. de zloedr = de zolder
  4. de keekun = de keuken
  5. de mluebes = de meubels
  6. de gragae = de garage
  7. de sucuhr = de schuur
  8. het bkaoln = het balkon


Slide 6 - Slide

Zeg de letters
Oefening: Kijk naar het plaatje. Zeg samen het woord. De docent schrijft het woord.

Cursist A: B
Cursist B: E
Cursist C: D

De docent schrijft: bed

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Luister en schrijf de woorden
Oefening: Luister naar de docent. Schrijf de woorden in de tekst.
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Luister en schrijf de woorden
  • huis
  • slaapkamers
  • beneden - boven
  • keuken
  • tuin - balkon
  • garage - schuur
  • zolder
  • bank
  • tafel
  • stoelen

Slide 21 - Slide

Eén huis, twee ...
Eén kamer, twee ...
Eén deur, twee ...
Eén wc, twee ...
Eén kast, twee ...
Eén lamp, twee ...



Slide 22 - Slide

Eén huis, twee huizen
Eén kamer, twee kamers
Eén deur, twee deuren
Eén wc, twee wc's
Eén kast, twee kasten
Eén lamp, twee lampen



Slide 23 - Slide

Er is ... Er zijn ...
Er is een tuin. Er is geen balkon.
Er zijn twee slaapkamers. Er zijn geen kasten.

Slide 24 - Slide

Praat samen over het huis
Oefening: Lees de vragen. Kijk naar het plaatje. Praat samen.

Cursist A: Lees de vraag.
Cursist B: Geef antwoord.

Slide 25 - Slide

Programma
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Schrijf samen zinnen
Cursist A: Kijk naar de zin. Zeg de zin tegen Cursist B.
Cursist B: Luister naar Cursist B. Schrijf de zin.

timer
15:00

Slide 27 - Slide

Einde van de les
Welke woorden heb je geleerd?
Wat wil je de volgende keer leren?
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide