Thema A - Fictie





Thema A - Fictie
Meningen herkennen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson





Thema A - Fictie
Meningen herkennen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Boek lezen
15 min
Uitleg feiten/meningen
10 min
Opdrachten
20 min
Vragen en afsluiting
5 min
Na deze les:
* kun je het verschil uitleggen tussen feiten, meningen en argumenten
* herken je meningen in een tekst

Slide 2 - Slide

Lekker lezen!
  • Je leest stil in je boek
  • Geen boek bij je?
  • Dan krijg je iets te lezen     van mij
(en je mag vanmiddag nog even extra komen lezen)

Slide 3 - Slide

Feiten


  • Een feit is een uitspraak over iets wat waar of niet waar is

  • Controleerbaar
  • je moet kunnen controleren/ bewijzen of een uitspraak waar of niet waar is

Slide 4 - Slide

Mening

  • Een mening (of opinie of standpunt) is wat iemand ergens van vindt

  • Niet controleerbaar (geen bewijzen)

  • Je kunt het eens of oneens zijn

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Argumenten

  • Reden waarom je iets vindt
  • Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:


    Ik vind dit zo, omdat
    Ik vind dit zus, want

    (want, omdat zijn signaalwoorden)



Slide 7 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'Fantastic Beasts' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Het is lekker weer.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

...., Omdat de zon schijnt.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
* Thema A - Fictie Paragraaf 2 'Maar mensen zijn gevaarlijker'

Slide 15 - Slide

Met wie ben jij het eens?


En natuurlijk vooral: waarom?

Slide 16 - Slide