-Zorg voor de juiste spullen op tafel en een opgeladen chromebook
- Steek je vinger op als je een vraag hebt die niet beantwoord is
- Luister naar elkaar
-Praat rustig en op normale toon
-Laat het lokaal netjes achter
1 / 40
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Afspraken:
- Jassen zijn voor buiten
-oortjes uit en weg
- Telefoon in locker
-Zorg voor de juiste spullen op tafel en een opgeladen chromebook
- Steek je vinger op als je een vraag hebt die niet beantwoord is
- Luister naar elkaar
-Praat rustig en op normale toon
-Laat het lokaal netjes achter
Slide 1 - Slide
Multimediale producten maken
Digitaal ontwerp maken
Slide 2 - Slide
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:
*digitale ontwerpen;
*indeling en lay-out van digitale ontwerpen;
*inhoud van de boodschap;
*tekstmateriaal;
beeldmateriaal.
Slide 3 - Slide
Digitale ontwerpen
Je wilt met een digitaal ontwerp een boodschap overbrengen. Een boodschap is een bericht dat je wilt overbrengen. Over deze boodschap denk je eerst goed na. Een digitaal ontwerp wordt gemaakt met de computer.
Bij het maken van een digitaal ontwerp volg je verschillende stappen:
1. Doel bepalen
2. Teksten, foto’s en afbeeldingen
3. Lay-out: indeling van het ontwerp.
Slide 4 - Slide
Doel digitaal product
1. Activeren: Denk aan flyer met kortingscode. Hiermee activeert men de ontvanger om de code te gebruiken.
2. Informeren: Denk aan de website van buienradar die jou informeert over het weer.
3. Enthousiasmeren: Denk aan een poster voor een aankondiging van een festival.
4. Verkopen: Denk aan een banner voor Facebook die direct naar een webshop linkt.
5. Vermaak: Een animatievideo over vogels.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Ava loopt op straat. Ze ziet een poster hangen over een kledingmarkt in een sporthal. Deze poster valt haar op. Dit komt door de vrolijke kleuren en de kop: KLEDINGMARKT. Ze raakt enthousiast en noteert het in haar agenda.
Wie is de zender, wat is de boodschap en wie is de ontvanger?
ZENDER
BOODSCHAP
ONTVANGER
Organisatie kledingmarkt
Poster met informatie over kledingmarkt
Ava
Slide 9 - Drag question
Hier zie je voorbeelden van 5 verschillende digitale producten. Welke afbeelding hoort bij welk woord?
Poster
Flyer
Folder
Brochure
Nieuwsbrief
Slide 10 - Drag question
Waarom gebruikt een bedrijf een digitaal ontwerp?
Slide 11 - Open question
Waarom is een papieren flyer ook een voorbeeld van een digitaal product?
Slide 12 - Open question
Wat is een lay out?
Slide 13 - Open question
Deze les heb ik geleerd:
Slide 14 - Mind map
Praktijkopdracht 2
Deelopdracht 2.01: Inhoud van de boodschap
Individueel
duur: 45 min.
Benodigdheden: computer en boek.
Laat de opdracht zien en beoordelen door docent.
Slide 15 - Slide
Praktijkopdracht 2
Deelopdracht 2.02: Beeldmateriaal.
-Individueel.
-Duur: 45 min
-Benodigdheden: computer (programma WORD) en boek
-Laat de opdracht zien en beoordelen door de docent.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Waarom gebruik je bij het bepalen van de boodschap het AIDA-model?
A
Zodat alle informatie overzichtelijk wordt.
B
Zodat je geen afbeeldingen vergeet.
C
Zodat je nadenkt over de volgorde van jouw teksten en je geen onderdelen vergeet.
D
Zodat je de kleuren kunt aanpassen op de tekst.
Slide 20 - Quiz
Lees de voorbeeldzinnen en geef aan of dit Attention, Interest, DesireofActiongaat.
Attention
Interest
Desire
Action
2. Wij bestaan 10 jaar en dat...Hapjes en drankjes zijn aanwezig!
3. Meld je snel aan per email!
4. 10-jarig bestaan VIP-shopping
1. Exclusieve kortingen, online en in de winkel!
Slide 21 - Drag question
Slide 22 - Slide
Een goede titel is:
Slide 23 - Open question
Een inleidende tekst heeft als doel:
Slide 24 - Open question
In een afsluitende tekst staan:
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Slide
Welke tekst valt door de opmaak het beste op?
A
Wees verstandig en los elke situatie vreedzaam op
B
Wat doet pesten met een ander?
C
Tegen pesten
D
Wij zijn
Slide 27 - Quiz
Wat is een kop?
Slide 28 - Open question
Waar zet je de subkop in de tekst?
Slide 29 - Open question
Een alinea is:
A
Een verzameling van verschillende afbeeldingen die niks met elkaar te maken hebben bij elkaar gezet.
B
1 lap tekst achter elkaar geschreven en zonder koppen of witregels.
C
een voettekst waarbij duidelijk wordt waar de tekst over gaat.
D
Een stuk tekst dat uit meerdere zinnen bestaat. Bevat veel info. Tussen alinea's een witregel en iedere alinea een kop .
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Dit zijn:
A
Iconen
B
afbeeldingen
C
foto's
D
geen van allen
Slide 33 - Quiz
Deze iconen gebruik je voor:
A
telefoonnummer, tijd, gesprek
B
gesprek, wekker, whatsapp
C
telefoon, timer, weer
D
toestel, koken, stripboek
Slide 34 - Quiz
Een QR-code is handig omdat:
A
Het werkt gedurende alle typen weersomstandigheden.
B
Je zo een verwijzing naar een website kunt maken d.m.v. een afbeelding