Je kijkt/luistert mee met de uitleg. Daarna ga je zelfstandig aan het werk. (Je mag natuurlijk ook alvast beginnen terwijl ik nog aan het uitleggen ben.)
Je mag de vergadering uit bij de dia ''Zelfstandig werken''.
Slide 2 - Slide
Programma & Lesdoelen
- Herhalen/Uitleg Paragraaf 11.2 - Zelfstandig werken (op dit punt mogen de leerlingen thuis uit de vergadering) - Afsluiting
Lesdoelen: - Iedereen kan paragraaf 11.2 helemaal maken.
Slide 3 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
Slide 4 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=
Slide 5 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=3ab
Slide 6 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=3ab
−4⋅e⋅f⋅g=
Slide 7 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=3ab
−4⋅e⋅f⋅g=−4efg
Slide 8 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=3ab
−4⋅e⋅f⋅g=−4efg
| | | | | |
Dit werkt ook andersom!
Slide 9 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=3ab
−4⋅e⋅f⋅g=−4efg
| | | | | |
Dit werkt ook andersom! Bijvoorbeeld:
6abc=6⋅a⋅b⋅c
Slide 10 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Bij vermenigvuldigen laten we keertekens weg tussen letters en getallen en tussen letters met andere letters. Bijvoorbeeld:
3⋅a⋅b=3ab
−4⋅e⋅f⋅g=−4efg
| | | | | |
Dit werkt ook andersom! Bijvoorbeeld:
6abc=6⋅a⋅b⋅c
Bij herleiden, moet je het zo kort mogelijk schrijven, dus zoals hier links.
Slide 11 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Je mag bij een lange reeks vermenigvuldigingen de volgorde veranderen. Daarom kun je getallen gewoon berekenen:
3a⋅2b⋅6c=
Slide 12 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Je mag bij een lange reeks vermenigvuldigingen de volgorde veranderen. Daarom kun je getallen gewoon berekenen: Zet hierin alle getallen vooraan:
3a⋅2b⋅6c=
3⋅2⋅6⋅a⋅b⋅c=
Slide 13 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Je mag bij een lange reeks vermenigvuldigingen de volgorde veranderen. Daarom kun je getallen gewoon berekenen: Zet hierin alle getallen vooraan:
(3 keer 2 keer 6 = 36)
3a⋅2b⋅6c=
3⋅2⋅6⋅a⋅b⋅c=36abc
Slide 14 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Je mag bij een lange reeks vermenigvuldigingen de volgorde veranderen. Daarom kun je getallen gewoon berekenen: Zet hierin alle getallen vooraan:
De tussenstap waar je alleen de volgorde verandert, hoef je niet op te schrijven. (3 keer 2 keer 6 = 36)
3a⋅2b⋅6c=
3⋅2⋅6⋅a⋅b⋅c=36abc
Slide 15 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met formules herleiden gebruiken we ook machten. Je weet als het goed is dat (=64).
43=4⋅4⋅4
Slide 16 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met formules herleiden gebruiken we ook machten. Je weet als het goed is dat (=64). Bij letters gebruiken we machten juist andersom, zoals:
43=4⋅4⋅4
a⋅a⋅a⋅a⋅a⋅a=
Slide 17 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met formules herleiden gebruiken we ook machten. Je weet als het goed is dat (=64). Bij letters gebruiken we machten juist andersom, zoals:
43=4⋅4⋅4
a⋅a⋅a⋅a⋅a⋅a=a6
Slide 18 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met formules herleiden gebruiken we ook machten. Je weet als het goed is dat (=64). Bij letters gebruiken we machten juist andersom, zoals:
(Weer met het doel formules korter te schrijven/te herleiden.)
43=4⋅4⋅4
a⋅a⋅a⋅a⋅a⋅a=a6
Slide 19 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met al deze regels samen, kun je vrij grote dingen herleiden. Bijvoorbeeld:
3a⋅5b⋅−2a⋅4b⋅c⋅b⋅a=
Slide 20 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met al deze regels samen, kun je vrij grote dingen herleiden. Bijvoorbeeld:
3a⋅5b⋅−2a⋅4b⋅c⋅b⋅a=
3⋅5⋅−2⋅4⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
Alle getallen vooraan:
Slide 21 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met al deze regels samen, kun je vrij grote dingen herleiden. Bijvoorbeeld:
3a⋅5b⋅−2a⋅4b⋅c⋅b⋅a=
3⋅5⋅−2⋅4⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
Alle getallen vooraan:
−120⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
Slide 22 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met al deze regels samen, kun je vrij grote dingen herleiden. Bijvoorbeeld:
3a⋅5b⋅−2a⋅4b⋅c⋅b⋅a=
3⋅5⋅−2⋅4⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
Alle getallen vooraan:
−120⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
−120⋅a3b3c
Dezelfde letters keer zichzelf geven machten:
Slide 23 - Slide
Herhaling/Uitleg 11.2
Met al deze regels samen, kun je vrij grote dingen herleiden. Bijvoorbeeld:
3a⋅5b⋅−2a⋅4b⋅c⋅b⋅a=
3⋅5⋅−2⋅4⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
Alle getallen vooraan:
−120⋅a⋅b⋅a⋅b⋅c⋅b⋅a=
−120a3b3c
Dezelfde letters keer zichzelf geven machten:
Slide 24 - Slide
Zelfstandig Werken
Werk verder aan paragraaf 11.2
(Leerlingen thuis mogen nu uit de vergadering.)
<--
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Afsluiting
- Laatste vragen over variabelen vermenigvuldigen? (par. 11.2)
Slide 27 - Slide
Afsluiting
Geen vragen? Dan kunnen jullie deze dus herleiden!