B4 SP: mv + ww


Goedemorgen allemaal!

- Ga zitten
- Start je laptop op
- Inloggen in LessonUp
- Open in een ander tabblad de methode nederlands



timer
3:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Goedemorgen allemaal!

- Ga zitten
- Start je laptop op
- Inloggen in LessonUp
- Open in een ander tabblad de methode nederlands



timer
3:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Afspraken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
1. Herhaling pers. / bez. vnw
2. Spelling blok 4: werkwoorden
    - Uitleg + oefenen LessonUp
    - Oefenen in methode
3. Spelling blok 4: meervoud
    - Uitleg + oefenen LessonUp
    - Oefenen in methode
Doel: 
- Na deze les hebben we geoefend met spelling meervouden en werkwoorden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

hebt gisteren
fiets en 
huissleutel 
teruggevonden.
Herhaling vorige les!
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord

Jij
mijn
onze

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

1. Noem één persoonlijk en één bezittelijk voornaamwoord.
2. Leg uit wat het verschil is!

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Spelling deel 1
Werkwoorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is 'verleden tijd'?
Leg dat uit en geef een zin in de verleden tijd als voorbeeld.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is tegenwoordige tijd?
Leg dat uit en geef een zin in de tegenwoordige tijd als voorbeeld.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

NU
(tegenwoordige tijd)

de jongen gooit de bal.
het meisje eet de pizza.
de moeder kookt de soep.
de vader rijdt in de auto.
TOEN
(verleden tijd)

de jongen gooide de bal.
het meisje at de pizza.
de moeder kookte de soep.
de vader reed in de auto. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

klankvaste werkwoorden
klankveranderende werkwoorden

werkwoorden die 
+te/ten 
of
+de/den 
krijgen in de verleden tijd

werkwoorden die veranderen in de verleden tijd.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Theo en Sasha .......naar school (lopen vt)
A
loopten
B
liepen
C
loopt
D
liep

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Razzia......een boek (kopen vt)
A
koopte
B
kocht
C
koopde

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Gleb .....zijn vinger (verbranden vt)
A
verbrandde
B
verbrande
C
verbranden
D
verbrandt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hij.......gisteren naar de stad (gaan vt).

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Zelf oefenen
Blok 4: Spelling
Opdracht 4.13 werkwoordspelling
Klaar? Hand omhoog en laten zien
Stil iets voor jezelf tot we doorgaan met de les.
timer
5:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Spelling
Meervoud
Kort! 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leg uit:
Wat is 'meervoud'?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Meervouden: 
1. Meervoud op en
stoelen, katten, beren

2. Meervoud op -s 
vogels, toffees

3. Meervoud op 's 
oma's

4. Meervoud met s-z en f-v
roos-rozen   druif-druiven

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Eindigt een woord op een enkele 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
Dat is nodig om de klank gelijk te houden. 

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 19 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Zelf oefenen
Blok 4: Spelling Opdracht 4.9 
Klaar? Laten zien en hand omhoog.
Opdracht 4.13 afmaken
Klaar? Stil wat voor jezelf!
LESSONUP NIET UITLOGGEN

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe goed ging het oefenen met werkwoordspelling?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Hoe goed ging het oefenen met meervoud?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

This item has no instructions