Nieuw Nederlands Basis klas 1 H.4

Een goede tekst bestaat uit 3 onderdelen. Welke onderdelen zijn dat?
1 / 44
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Een goede tekst bestaat uit 3 onderdelen. Welke onderdelen zijn dat?

Slide 1 - Open question

Waaraan herken ik een inleiding?
Noem twee dingen.

Slide 2 - Open question

Hoe heten de stukjes, waaruit het middenstuk bestaat?

Slide 3 - Open question

Wat staat er vaak boven een alinea?
A
Tussenkopje
B
Deelonderwerp
C
Onderwerp
D
Inleiding

Slide 4 - Quiz

Wat is een synoniem voor merkwaardig?
A
Normaal
B
Top
C
Vreemd
D
Raar

Slide 5 - Quiz

Wat is de tegenstelling van prijzig?
A
Duur
B
Prijs
C
Goedkoop
D
Welvaart

Slide 6 - Quiz

Aan welke woorden kun je een tegenstelling herkennen?
A
Maar
B
Echter
C
Toch
D
Daarentegen

Slide 7 - Quiz

Wat is een synoniem voor gevaar?

Slide 8 - Open question

Wat betekent het woord talloze?

Slide 9 - Open question

Wat heb je voor anderen als je ze net zoveel waard vindt als jezelf?
A
Respect
B
Afgunst
C
Jaloezie
D
Liefde

Slide 10 - Quiz

Sleep de woorden naar elkaar toe, die elkaars tegenstellingen zijn. 

Slide 11 - Slide

verboden
ingewikkeld
weinig
mislukking
eenvoudig
regelmatig
succes
toegestaan

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 16 - Open question

Leg uit wat de uitdrukking: Een fluitje van een cent betekent.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 19 - Open question

Welke uitdrukking hoort bij:
Iets horen, maar direct vergeten.

Slide 20 - Open question

Hoe haal je de persoonsvorm uit een zin?

Slide 21 - Open question

Op welke letter eindigt de persoonsvorm vaak?

Slide 22 - Open question

Bij welke vorm van het werkwoord eindigt de persoonsvorm niet op een t?!
A
Bij hij/zij
B
Bij stam / ik vorm
C
Bij het
D
Bij wij vorm / hele werkwoord

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 29 - Open question

Wat is het meervoud van droom?

Slide 30 - Open question

Wat is het enkelvoud van boten?

Slide 31 - Open question

Wat is het enkelvoud van taken??

Slide 32 - Open question

Wat is het enkelvoud van takken??

Slide 33 - Open question

DIt, Dat
Deze, Die
De
Het

Slide 34 - Drag question

Slide 35 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 36 - Open question

Slide 37 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Slide

Wat moet er op het lijntje staan?

Slide 40 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in?
Mark heeft de som ___________ .

Slide 41 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in?
James' telefoon is uit zijn broekzak ___________ .

Slide 42 - Open question

Vul de juiste letters in!!
vra___twa_en__auffeur

Slide 43 - Open question

Vul de juiste letter in!!
onzi__tbaar

Slide 44 - Open question