1. Je kunt met voorbeelden uitleggen wat in de biologie onder een soort wordt verstaan.
2. Je kunt bij een aantal (tamme) dieren uit je omgeving onderscheid maken tussen rassen en soorten.
3. Je kunt in de wetenschappelijke naamgeving van een organisme de dubbele naamgeving (binaire nomenclatuur) herkennen.
4. Je kunt met voorbeelden uitleggen dat een soort in een steeds kleinere groep kan worden ingedeeld. Je kunt bij het ordenen voor die steeds kleinere groepen de namen Afdeling, Klasse, Orde, Familie en Geslacht (in de juiste volgorde) herkennen.