Les 8 §9 samengestelde zinnen + §11 zinsdeelzinnen

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les (laptop)
* theorie §11 zinsdeelzinnen
* oefeningen (lesboek + schrift)


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* in een samengestelde zin de verschillende zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.

timer
10:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les (laptop)
* theorie §11 zinsdeelzinnen
* oefeningen (lesboek + schrift)


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* in een samengestelde zin de verschillende zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Welke uitspraak is waar?
A
In een bijzin staat altijd een ander zinsdeel tussen onderwerp en persoonsvorm.
B
In een bijzin staat de persoonsvorm vaak op de eerste of tweede plaats.
C
In een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.

Slide 2 - Quiz

Noteer van de volgende zin de zinsstructuur.
HZ = hoofdzin / BZ = bijzin

Je hoort een duidelijke fluittoon als de trein gaat vertrekken.
A
HZ + HZ
B
HZ+BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 3 - Quiz

Noteer van de volgende zin de zinsstructuur.
HZ = hoofdzin / BZ = bijzin

Anne-Marie baalt ontzettend, want ze is haar jas kwijt.
A
HZ + HZ
B
HZ+BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 4 - Quiz

Noteer van de volgende zin de zinsstructuur.
HZ = hoofdzin / BZ = bijzin

Toen ik nog klein was, geloofde ik nog in Sinterklaas.
A
HZ + HZ
B
HZ+BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 5 - Quiz

Is er in de volgende zin sprake van nevenschikking of van onderschikking?

Toen in die winkel de uitverkoop begon, stormden de mensen naar binnen.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 6 - Quiz

Is er in de volgende zin sprake van nevenschikking of van onderschikking?

Eva heeft geen zin in het saaie familiefeestje en wie geeft haar ongelijk?
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 7 - Quiz

Maak zelf een zin met de volgende structuur: HZ + HZ
timer
1:30

Slide 8 - Open question

Maak zelf een zin met de volgende structuur: HZ + BZ
timer
1:30

Slide 9 - Open question

§11 zinsdeelzinnen
Aantekeningen maken

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Zinsdeelzinnen
Zinsdeelzinnen zijn bijzinnen die een onderdeel zijn (ow, lv, mv, bwb) van de hoofdzin. 

Zo’n zinsdeel met een persoonsvorm erin heet een zinsdeelzin: onderwerpszin (ow-zin), lijdendvoorwerpszin (lv-zin), meewerkendvoorwerpszin (mv-zin), bijwoordelijkebepalingszin (bwb-zin), meestal bijwoordelijke bijzin genoemd. 

Slide 12 - Slide

Zo vind je welk zinsdeel de bijzin is

1. Bepaal wat de hoofdzin (hz) is door de zin vragend te maken: de hoofdzin komt dan vooraan te staan.
2. Geef de grenzen van de bijzin(nen) aan.
3. Vul in plaats van de bijzin(nen) een woord(groep) in.
4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel de ingevulde woordgroep is.
5. De bijzin (bz) is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep.






Slide 13 - Slide

Een zinsdeel of een zinsdeelzin?
  1. Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van duurzame energievoorziening.
  2. Dit artikel beschrijft hoe duurzame energievoorziening zich zal ontwikkelen.

Slide 14 - Slide

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak opdracht 1 t/m 3
Cursus 5 §11 zinsdeelzinnen
Hoe:
In je lesboek / schrift
Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek of je aantekeningen
Tijd:
15 minuten
Klaar:
Pak je laptop erbij en ga naar Nieuw Nederlands online; vwo 2 boek §11 maak opdracht 1 en 2.
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Do 6-2:
SO grammatica zinsdelen (§1, 3, 5, 9 en 11)

Slide 16 - Slide