H-2 Par. 3 Hefbomen deel 2

Hoofdstuk 2
Krachten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Krachten

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1 Krachten
Paragraaf 4 Hefbomen
deel 2
Hoofdstuk 2 Krachten
Paragraaf 3 Hefbomen
Deel 2

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt rekenen met de momentenwet.
  • Je kunt rekenen met de momentenwet bij hefbomen met het draaipunt aan het uiteinde.

Slide 3 - Slide

Bij hefbomen is evenwicht vaak belangrijk!
Kijk naar het filmpje op de volgende sheet.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Deze hijskraan is een voorbeeld
van een hefboom die niet in
evenwicht was. Met een groot 
gevolg!
draaipunt
1
Kracht 1
Arm 1
2
Kracht 2
Arm 2
3

Slide 6 - Slide

Bij een hefboom in evenwicht 
geldt de momentenwet.
Een hefboom is in evenwicht,
als de som van de momenten linksom
gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.



M1+M2+...(linksom)=M1+M2+...(rechtsom)

Slide 7 - Slide

Moment van een kracht
     linksom                                                                                          rechtsom




                                                  evenwicht
Rechtsom:
massa is 1500 kg
F = 1500 x 9,8 = 14700 N
Arm = 25 cm
Linksom:
massa is 0,20 kg
F = 0,20 x 9,8 = 1,96 N
Arm = 300 cm
M = F x r
     = 1,96 x 300 
     = 588 Ncm
M = F x r
     = 14700 x 25 
     = 367500 Ncm
Moment links is niet gelijk aan Moment rechts
Er is dus geen evenwicht.

Slide 8 - Slide

Maak nu de volgende opgaven.
Maak deze opgaven in je schrift.
Gebruik steeds het volgende stappenplan:
  1. Maak een schets van de hefboom.
  2. Geef het draaipunt aan met de letter D.
  3. Zoek kracht 1 en arm 1 op en noteer de gegevens in de schets.
  4. Zoek kracht 2 en arm 2 op en noteer de gegevens in de schets.
  5. Noteer de momentenwet en vul alles in wat je weet uit de schets.
  6. Bereken de ontbrekende grootheid.

Slide 9 - Slide

Oefenopgave 1
De hefboom in de tekening is in evenwicht. Kist A heeft een massa van 2,4 kg en ligt op een afstand van 1,23 meter van het draaipunt. Kist B ligt op een afstand van 0,20 meter van het draaipunt. Bereken de massa van kist B.
  1. Maak een schets van de hefboom.
  2. Geef het draaipunt aan met de letter D.
  3. Zoek kracht 1 en arm 1 op en noteer de gegevens in de schets.
  4. Zoek kracht 2 en arm 2 op en noteer de gegevens in de schets.
  5. Noteer de momentenwet en vul alles in wat je weet uit de schets.
  6. Bereken de ontbrekende grootheid.

Slide 10 - Slide

Oefenopgave 2
Iemand wil met een hefboom een kist optillen. De kist heeft een massa van 150 kg. De arm van de zwaartekracht op de kist is 25 cm. De arm van de spierkracht  is 275 cm. Bereken de benodigde spierkracht.
  1. Maak een schets van de hefboom.
  2. Geef het draaipunt aan met de letter D.
  3. Zoek kracht 1 en arm 1 op en noteer de gegevens in de schets.
  4. Zoek kracht 2 en arm 2 op en noteer de gegevens in de schets.
  5. Noteer de momentenwet en vul alles in wat je weet uit de schets.
  6. Bereken de ontbrekende grootheid.

Slide 11 - Slide

Oefenopgave 3
  1. Maak een schets van de hefboom.
  2. Geef het draaipunt aan met de letter D.
  3. Zoek kracht 1 en arm 1 op en noteer de gegevens in de schets.
  4. Zoek kracht 2 en arm 2 op en noteer de gegevens in de schets.
  5. Noteer de momentenwet en vul alles in wat je weet uit de schets.
  6. Bereken de ontbrekende grootheid.
Bij een kruiwagen zit het draaipunt in de as van het wiel.
De arm van de spierkracht is hier 1,25 m. De arm van de zwaartekracht op het materiaal in een volle kruiwagen is 0,22 m. Stel dat iemand een maximale spierkracht van 
550 N kan uitoefenen. Hoe groot is dan de massa die hij in de kruiwagen kan vervoeren?

Slide 12 - Slide

Opdracht
Maak nu opgave 4, 6 en 7 op de site van de methode.

Slide 13 - Slide