week 3 klas 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

datum: dinsdag 25 januari

    

    Toets: repetitie H2

datum: dinsdag 25 januari

Leg je spullen vast klaar:

• Leesboek

• Lesboek  

• schrift      

Maak de opdrachten en ga daarna lezen.

1. Wat is een flyer?

2. Maak uit je lesboek de startopdracht op blz 70.

Wat gaan we deze les doen?

Doel: Je leert een flyer maken.

• bespreken startopdracht
• theorie: flyer
• werken: maak opdracht 1 
• klaar

Wat moet je weten over een flyer?

• flyers worden vaak uitgedeeld op straat om reclame te maken.
• een goede flyer valt op en ziet er leuk uit
• illustraties en de kleuren trekken de aandacht
• je kunt de informatie makkelijk lezen en snel vinden: korte tekst

datum: donderdag 27 februari

Leg je spullen vast klaar:

• Leesboek

• Lesboek  

• schrift      

Maak de vragen en ga daarna lezen.

1. Weet jij wat de bron van een tekst is?

2. Schrijf de bron op van tekst 2 en 3.

     blz 65, 66

 

Wat gaan we deze les doen?

• bespreken start opdracht
• theorie: de bron van een tekst
• samen tekst 4 oriënteren en globaal lezen (paragraaf lezen)
• herhalen theorie: oriënteren en globaal lezen
• werken: maak opdracht 5 
• Klaar: Ipad--> extra opdrachten --> kies lezen

De Bron

De bron geeft aan waar de tekst vandaan komt, bijvoorbeeld uit de krant, een tijdschrift of een schoolboek. Je vindt de bron altijd onderaan de tekst.

Het is belangrijk de bron te weten, omdat dit veel zegt over de betrouwbaarheid van de tekst. Ook kun je zien of de bron nog actueel (=van nu) is.

oriënterend lezen

• kijk naar de titel
• kijk naar de tussenkopjes
• kijk naar anders gedrukte woorden
• kijk naar de illustraties
• lees de inleiding 

 globaal lezen

• je leest de eerste en de laatste zin van de alinea's 

Read 2 me

Uitleg over de voorleeswedstrijd door mevrouw Rockenfeller.

datum: donderdag 27 februari

Leg je spullen vast klaar:

• Leesboek

• Lesboek  

• schrift      

Maak eerst je repetitie af als dat nog moet.

Maak de vragen en verder met opdracht 4 en 5.

1. Wat is de bron van een tekst?

2. Wat is de bron van tekst 4 en 5 in je lesboek op blz 68/69?

3. Wat doe je bij globaal lezen?

4. Schrijf het wg van de zin op:

De atleet wilde zijn best doen.

 

Wat gaan we deze les doen?

• bespreken start opdracht
• theorie herhalen: de bron van een tekst
• nakijken opdr. 4 en  5
• werken: maken werkblad werkwoordelijk gezegde.
• bespreken werkblad werkwoordelijk gezegde
• klaar: extra opdrachten --> kies: taalverzorging grammatica

De Bron

De bron geeft aan waar de tekst vandaan komt, bijvoorbeeld uit de krant, een tijdschrift of een schoolboek. Je vindt de bron altijd onderaan de tekst.

Het is belangrijk de bron te weten omdat dit veel zegt over de betrouwbaarheid van de tekst. Ook kun je zien of de bron nog actueel (=van nu) is.

datum: vrijdag 28 januari

Leg je spullen vast klaar:

• Leesboek

• Lesboek  

• schrift      

Maak de opdrachten.

1. Hoe herken je een alinea?

2. Wat is een tussenkopje?

3.  Wat is het deelonderwerp?

 

alinea's herkennen: - een regel overslaan
                                          - een stukje inspringen

tussenkopje: een deeltitel die aangeeft waar een alinea over                                     gaat

deelonderwerp: geeft in 1 of een paar woorden aan waar een alinea('s) over gaan. Bijv.: Pittig examen Nederlands

Wat gaan we deze les doen?

• bespreken startopdracht
• bespreken: H3 opdracht 4 en 5 blz 67
• nakijken werkblad wg
• Klaar: Ipad--> extra opdrachten --> kies lezen

datum: vrijdag 28 januari

Leg je spullen vast klaar:

• Leesboek

• Lesboek  

• schrift      

Maak de opdracht.

1. Noem 3 dingen die je kunt doen bij zoekend lezen.

 

Wat gaan we deze les doen?

Doel: Je leert zoekend kijken en luisteren.

• bespreken startopdracht
• theorie: zoekend kijken en luisteren
• werken: opdracht 1 t/m 5

Zoekend lezen

Je zoekt alleen het stukje tekst dat je nodig hebt en dat lees je precies.

Hoe lees je zoekend?

• bekijk de titel en tussenkopjes
• kijk naar anders gedrukte woorden (vet, schuin, gekleurd, onderstreept)
• let op opvallende tekens ( bolletjes, nummeringen, sterretjes, enz)