This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H2 Bewegen
2.2 Botten bewegen
Slide 1 - Slide
Vandaag
Start
Leerdoelen
Terugblik/Quiz
Filmpje
Slide 2 - Slide
2.2 Botten bewegen
Leerdoelen:
Je kunt de verbindingen van botten noemen en aangeven hoe beweeglijk ze zijn.
Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en beschrijven hoe een gewricht werkt.
Je kunt de soorten gewrichten benoemen en beschrijven welke bewegingen ze kunnen maken.
Slide 3 - Slide
Terugblik
QUIZ
10 sec. per vraag!
Slide 4 - Slide
Leven botten?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Het skelet bestaat uit botten. Een ander woord voor botten is _____________.
A
Ruggengraat
B
Beenderen
C
Benen
D
Schedel
Slide 6 - Quiz
Het skelet van een baby bestaat uit ongeveer uit...?
A
100 botten
B
270 botten
C
206 botten
D
75 botten
Slide 7 - Quiz
Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten
Slide 8 - Quiz
Van welke botten heeft deze persoon last (roodgekleurde botten)
A
bekkengordel
B
borstwervels
C
halswervels
D
lendenwervels
Slide 9 - Quiz
Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Video
Hebben kinderen veel lijmstof of weinig lijmstof
A
weinig
B
veel
Slide 12 - Quiz
Zonder lijmstof....
A
breken je botten sneller
B
buigen je botten beter
C
vallen je botten uit elkaar
D
heb je geen botten
Slide 13 - Quiz
Laptop mag weer dicht
Slide 14 - Slide
1. Beenverbindingen
Vergroeiing = niet beweeglijk
Naadverbinding = niet beweeglijk
Kraakbeen = een beetje beweeglijk
Gewricht = heel beweeglijk
Zie bron 1!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Gewrichten
(Bouw)
Slide 17 - Slide
Het kniegewricht
Slide 18 - Slide
Gewrichten (bouw)
Gewrichtsknobbel
Gewrichtskom
Kraakbeen
Gewrichtskapsel
Gewrichtssmeer
Gewrichtsbanden
Bron 2
Blz 86
Slide 19 - Slide
3 soorten gewrichten
- Kogelgewricht
- Rolgewricht
- Scharniergewricht
Slide 20 - Slide
Kogelgewricht
Slide 21 - Slide
Kogelgewricht
Het kogelgewricht is het meest beweeglijk
De ronde knobbel draait in de kom.
Slide 22 - Slide
Schaniergewricht
Tussen de vingerkootjes zit een scharniergewricht. Daarbij beweegt het ene bot als een scharnier ten opzichte van het andere bot. Je kunt alleen een beweging heen en terug maken.
Slide 23 - Slide
Scharniergewricht
Een scharniergewricht kan in één beweging heen en weer bewegen.
Denk aan een deur die open en dicht gaat.
Slide 24 - Slide
Rolgewricht
Een rolgewricht zorgt ervoor dat twee beenderen langs elkaar kunnen bewegen.
De ellepijp blijft aan de kant van de pink
Slide 25 - Slide
5 Soorten gewrichten
Kogelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht
Zadelgewricht
Eivormig gewricht
Bron 4
Start
Leerdoelen
1. Beenverbindingen
2. Gewrichten
3. Soorten gewrichten
Opdrachten
Afsluiten
Slide 26 - Slide
Wat?
Maken: 2.2 opdracht 1 t/m 5
Hoe?
In je boek. Werkbladopdrachten maak je in je schrift. Fluisterend overleggen.
Hulp?
Steek je hand op. Je ook overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Maak een begrippenlijst van de dikgedrukte woorden achterin je schrift.
Opbrengst
Als je klaar bent heb je je huiswerk af! Nu weet je weer wat meer over botten!
Slide 27 - Slide
Deel 2
Slide 28 - Slide
H2 Bewegen
2.2 Botten bewegen
Slide 29 - Slide
Wat zijn de functies van het skelet?
A
Beweging, vorm, lenigheid, stevigheid
B
Vorm, bescherming, stevigheid, beweging
C
Bescherming, kracht, lenigheid, beweging
D
Vorm, bescherming, kracht, stevigheid
Slide 30 - Quiz
Wat zijn je ledematen?
A
Benen en armen
B
Vingers en tenen
C
Hoofd en Borstkas
D
Borstkas en romp
Slide 31 - Quiz
Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van het been
dijbeen
voetwortelbeen
scheenbeen
middenvoetsbeen
knieschijf
kuitbeen
1
2
3
4
5
6
Slide 32 - Drag question
Een naadverbinding is
A
een beetje beweeglijk
B
beweeglijk
C
niet beweeglijk
Slide 33 - Quiz
welke van onderstaande beenverbindingen is een vergroeiing?
A
schedelbeenderen
B
heiligbeenderen
C
wervels
Slide 34 - Quiz
Wat is het juiste verschil tussen kraakbeenweefsel en beenweefsel?
A
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof
B
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
C
In beenweefsel zit veel kalk en in kraakbeenweefsel zit weinig lijmstof
D
In beenweefsel zit weinig kalk en in kraakbeenweefsel zit veel lijmstof
Slide 35 - Quiz
Een rolgewricht is een verbinding tussen
A
spaakbeen en ellepijp
B
ellepijp en opperarmbeen
C
dijbeen en scheenbeen
D
borstbeen en rib
Slide 36 - Quiz
Welk nummer geeft de gewrichtsknobbel aan?
A
nummer 1
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 6
Slide 37 - Quiz
Wat is de taak van het gewrichtskapsel?
A
Geeft extra versteviging.
B
Houdt de botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer
C
Voorkomt dat de botten slijten
D
Hierdoor beweegt het gewricht soepel
Slide 38 - Quiz
Einde
Laptop mag dicht
Slide 39 - Slide
Topgangers, zoolgangers en teengangers.
Slide 40 - Slide
De poten van dieren zijn goed aangepast aan de omgeving. Skeletten van zool-, teen- en topgangers vertonen verschillen maar ook overeenkomsten.