les 15 mavo 1 chap 2 BC grl 5e

le programme
Nettoyer les tables                 5' 
Présence                                     5'
Grammaire C                             10'
Les devoirs A & B                     10'  
Au travail + les devoirs          10'
Évalution/volgende les          5'   

je suis
Madame Stegenga

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

le programme
Nettoyer les tables                 5' 
Présence                                     5'
Grammaire C                             10'
Les devoirs A & B                     10'  
Au travail + les devoirs          10'
Évalution/volgende les          5'   

je suis
Madame Stegenga

Slide 1 - Slide

l'objectif / lesdoel
Je kunt belangrijke info uit een tekst halen

Je weet hoe je werkwoorden op -er moet vervoegen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Bonjour!
Comment tu t'appelles? 
Tu as quel âge?
Tu es en quelle classe?
Tu aimes les maths?
Qui est ton prof de maths?
d'anglais? de gym?
il/elle est sympa?

on parle français!

Slide 4 - Slide

wie-o-wie?

Slide 5 - Slide

la roue de révision
classe 1

Slide 6 - Slide

révision classe 1

Slide 7 - Slide

bron C werkwoorden op -er
page 28 
 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Werkwoorden op -er vervoegen

Slide 10 - Slide

Wat zijn Franse werkwoorden op -er?
A
lire - apprendre - faire
B
aimer - regarder - écouter
C
apprendre - adorer - donner
D
avoir - être - faire

Slide 11 - Quiz

Werkwoorden vervoegen?
Ik geef
Jij geeft
Hij/Zij geeft
Wij geven
U geeft / Jullie geven
Zij geven

Slide 12 - Slide

Werkwoorden vervoegen?
Ik geef
Je donne
Jij geeft
Tu donnes
Hij/Zij geeft / Wij geven
Il/Elle/On donne
Wij geven
Nous donnons 
U geeft / Jullie geven
Vous donnez
Zij geven
Ils/Elles donnent

Slide 13 - Slide

Voorbeeld met "regarder"

Stap 1: Haal -er van het werkwoord af --> regard-
Dit noemen we de stam van het werkwoord.


Slide 14 - Slide

Voorbeeld met "regarder"
Stap 2: Voeg een uitgang toe.

je
regarde
tu
regardes
il/elle/on
regarde
nous
regardons
vous
regardez
ils/elles
regardent

Slide 15 - Slide

Voorbeeld met "regarder"
Stap 2: Voeg een uitgang toe.

je
regarde
ik kijk
tu
regardes
jij kijkt
il/elle/on
regarde
hij/zij kijkt / wij kijken
nous
regardons
wij kijken
vous
regardez
u kijkt / jullie kijken
ils/elles
regardent
zij kijken

Slide 16 - Slide

Ezelsbruggetje
je cherchE
tu cherchES
il cherchE / elle cherchE / on cherchE
nous cherchONS
vous cherchEZ
ils/elles cherchENT
Een 
ESkimo
Eet
ONS
EZeltje 
ENTerecht

Slide 17 - Slide

Kies de juiste vervoeging:
Je/J' ...
A
écoutons
B
écoutes
C
écoutent
D
écoute

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
Vous ...
A
parlez
B
parlons
C
parles
D
parlent

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
Elle ...
A
aimes
B
aimons
C
aime
D
aiment

Slide 20 - Quiz

Nous .... les vacances
A
aimez
B
aime
C
aiment
D
aimons

Slide 21 - Quiz

maken: C 13 en 14

page 28 textes / page 53 exercices

Slide 22 - Slide

les devoirs
De vorige keer hebben we
het proefwerk besproken en een begin gemaakt met bron B

Vandaag gaan we intro, A en B bespreken en je leert over Franse werkwoorden




                 



Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

les devoirs
CHAPITRE 2
faire (maken) 
  • Bron C ex. 13, 14
apprendre (leren) 
  • vocabulaire A&B page 80
  • Quizlet live!



page 28 livre de textes, 
page 53 livre d'exercices

Slide 27 - Slide

évaluation
Wat heb je geleerd in deze les? 


Volgende keer
bron C bespreken, praten over school in het Frans




Slide 28 - Slide

au revoir! 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link