ch2 CD zinnen + werkwoorden -er mha1 2425

startopdracht
10 minuten leren in absolute stilte

startopdracht: leer woorden en zinnen B en lees E goed door
N-F en F-N

page 90



timer
10:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

startopdracht
10 minuten leren in absolute stilte

startopdracht: leer woorden en zinnen B en lees E goed door
N-F en F-N

page 90



timer
10:00

Slide 1 - Slide

Bonjour!

Slide 2 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 3 - Slide

le programme
1. les devoirs 
2. C: phrases-clés 
3. D: werkwoorden op -er
4. les devoirs

Slide 4 - Slide

l'objectif de ce cours
je kunt iets bestellen in het Frans. 

je weet hoe je Franse werkwoorden (die eindigen op -er) moet vervoegen


Slide 5 - Slide

vocabulaire A / B

Slide 6 - Slide

les devoirs / uitwisselen
vergelijk je antwoorden met je buurman

tekst B

Slide 7 - Slide

Chapitre 2C

page 70

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

chapitre 2 : D grammaire 

Slide 10 - Slide

je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils 
elles
ik
jij
hij
zij
men
wij
jullie / u
zij (meervoud)
zij (vrouwelijk meervoud)

Slide 11 - Slide

Franse werkwoorden die eindigen op -er
demander
regarder

zie je er nog meer in je woordenlijst?

Slide 12 - Slide

vervoegen, stap 1
de regel voor regelmatige werkwoorden die eindigen op -er

stap 1: haal -er eraf

voorbeeld: parler (praten)
wordt dan: parl
dit heet: de stam

Slide 13 - Slide

stap 2
je hebt nu de stam van parler doordat je -er eraf hebt gehaald.

dat is dus: parl

stap 2 volgt nu >> je gaat iets toevoegen

Slide 14 - Slide

bij je : een -e
bij tu : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent

Slide 15 - Slide

je parle
tu parles
il parle
elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils parlent
elles parlent
ik praat
jij praat
hij praat
zij praat
men praat (wij praten)
wij praten 
jullie praten, u praat
zij praten
zij praten (vr. meervoud)

Slide 16 - Slide

donner = geven
stap 1: -er eraf halen >> stam: donn
stap 2: voeg nu iets toe achter donn

namelijk


Slide 17 - Slide

bij je : een -e
bij tu : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent

Slide 18 - Slide

dan krijg je:

Slide 19 - Slide

je donne
tu donnes
il donne
elle donne
on donne
nous donnons
vous donnez
ils donnent
elles donnent
ik geef
jij geeft
hij geeft
zij geeft
men geeft (wij geven)
wij geven
u geeft, jullie geven
zij geven
zij geven (vr. meervoud)

Slide 20 - Slide

Ezelsbruggetje
je cherchE
tu cherchES
il cherchE / elle cherchE / on cherchE
nous cherchONS
vous cherchEZ
ils/elles cherchENT
Een 
ESkimo
Eet
ONS
EZeltje 
ENTerecht

Slide 21 - Slide

Franse werkwoorden
kijken: regarder (je regarde, tu regardes, nous... 
praten: parler (je parle, tu parles, nous ...
klaarmaken: préparer (je prépare, tu prépares, nous ...
vragen: demander (je demande, tu demandes, nous ....
geven: donner (je donne, tu ...., nous ...
helpen: aider (j'aide, tu aides, nous ....
luisteren: écouter (j'...., tu ...., nous ....

Slide 22 - Slide

Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 23 - Drag question

Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord 'parler' naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 24 - Drag question

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er

danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 25 - Drag question

les devoirs 
OPDRACHTEN D

kaartje sturen (19)

Slide 26 - Slide

au travail-
les devoirs

CHAPITRE 2


Leren: vocabulaire A+ B + C woordjes en zinnen, page 90

Slide 27 - Slide

Au revoir

Slide 28 - Slide

fais le test 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Slide