Wat: Paragraaf 3.1 opdr. 1 t/m 6 en 8 en 9
Hoe: Eerste 5 minuten stil en zelfstandig, geen vragen (rood). Daarna mag je zacht overleggen met je buur. Heb je een vraag, steek dan je hand op (oranje).
Tijd: tot 13:45
Klaar?: Maak opdracht 10 ook (samenhang opdracht) of
Maak alvast een samenvatting van de paragraaf