This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Grammatica woordsoorten
(vz, znw, bnw)
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Na deze les weet je wat een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord zijn en kun je ze aanwijzen in de zin.
Slide 2 - Slide
Wat is een werkwoord?
Slide 3 - Mind map
Noteer de werkwoorden uit de zin: De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.
Slide 4 - Open question
Wat is het belangrijkste ww? 'De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.'
A
zou
B
hebben
C
geverfd
Slide 5 - Quiz
Theorie
Slide 6 - Slide
Zelfstandig werkwoord
Geeft aan wat het onderwerp 'doet'.
Er zit altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.
Is het belangrijkste werkwoord van een zin.
Je kunt het niet weglaten in de zin.
Eén werkwoord in de zin? Dan is dat altijd het zww.
Ik loop naar school.
Ik ben naar school gelopen.
Slide 7 - Slide
Hulpwerkwoord
Helpt het zelfstandig werkwoord in de zin.
Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin zitten.
Meer dan één werkwoord in de zin? Dan is de pv hulpwerkwoord.
Je kunt hulpwerkwoorden uit de zin weglaten (en dan kun je de zin nog begrijpen).
De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd.
Slide 8 - Slide
De schilder zouhet raam donkergroen hebben geverfd.
De schilder zou het raam donkergroen hebben geverfd. De schilder heeft het raam donkergroen geverfd. De schilder heeft het raam donkergroen geverfd. De schilder verft het raam donkergroen.
Slide 9 - Slide
Snap je het?
Slide 10 - Slide
Wat is het zelfstandig werkwoord? Ik heb mijn spreekbeurt goed kunnen voorbereiden.
Slide 11 - Open question
Wat zijn de hulpwerkwoorden? Ik heb mijn spreekbeurt goed kunnen voorbereiden.
Slide 12 - Open question
Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2 van H3 Grammatica woordsoorten (pag 90 en 91)