1.1 Voor niks gaat de zon op

1.1 Voor niks gaat de zon op
Leerdoelen:
-  Je kunt de economische begrippen: schaars goed, vrij 
goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en
consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en
toelichten
- Je kunt de 4 productiefactoren onderscheiden
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptie-
goed en een kapitaalgoed
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.1 Voor niks gaat de zon op
Leerdoelen:
-  Je kunt de economische begrippen: schaars goed, vrij 
goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en
consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en
toelichten
- Je kunt de 4 productiefactoren onderscheiden
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptie-
goed en een kapitaalgoed

Slide 1 - Slide

Planning
  • Intro
  • Economische kringloop 🡪 productiefactoren
  • Vrije en schaarse goederen
  • Bespreken opgaven (optioneel)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Waarvoor staan de
letters KANO?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De juiste definitie voor consumptiegoederen is....
A
Goederen die worden ingezet in productieproces
B
Goederen die je kunt eten of drinken
C
Diensten die je eten of drinken leveren
D
Goederen/diensten waarmee consumenten in behoeften voorzien

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ger verdiende €1400 loon en krijgt €80 opslag. Bereken de procentuele stijging van zijn inkomen.

Slide 16 - Open question

Paula verdiende € 2.312 per maand en krijgt 2,12% opslag. Wat is haar nieuwe maandinkomen?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Jan '18: € 24 miljard uitgegeven.
Jan '20: stijging 5%. Hoe groot is de stijging van jan '18 naar jan '20?
A
25,2 miljard
B
1,2 miljard
C
22,8 miljard
D
-1,2 miljard

Slide 19 - Quiz

In Jan '18 werd er €32 miljard uitgegeven. Jan '20 laat een daling zien van 7,5%. Bewijs dat er in Jan '20 €29,6 miljard is uitgegeven.

Slide 20 - Open question

Er wordt €24 miljard aan X uitgegeven. €32 miljard aan Y.
Hoeveel % wordt er meer aan Y uitgegeven dan aan X? (vb antwoord xx,x%)

Slide 21 - Open question

Er wordt €29,6 miljard aan duurzame goederen uitgegeven. 28% daarvan wordt geïmporteerd. Hoeveel euro is dat?
A
32 miljard
B
7,25 miljard
C
8,288 miljard
D
6,755 miljard

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken
- Je werkt verder aan je skilltree
- Indien je paragraaf 1.6 hebt afgerond, dan kom je deze aftekenen, daarna ga je aan het vooraan aan het werk met een zelftest.
- Je komt langs indien je vragen hebt (indien er al iemand aan mijn bureau staat, dan noteer je je naam op het bord)

Slide 23 - Slide

1.1 Voor niks gaat de zon op
Leerdoelen:
-  Je kunt de economische begrippen: schaars goed, vrij 
goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en
consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en
toelichten
- Je kunt de 4 productiefactoren onderscheiden
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptie-
goed en een kapitaalgoed

Slide 24 - Slide